the Week of Proper 28 / Ordinary 33
Click here to learn more!
Read the Bible
Gereviseerde Lutherse Vertaling
Deuteronomium 13
1 Wanneer een profeet of een dromer onder u zal opstaan, en hij geeft u een teken of wonder,2 en dat teken of wonder komt, waarvan hij tot u gesproken had, er bijvoegende: Laat ons andere goden volgen, die gij niet kent, en hen dienen,3 zo zult gij niet horen naar de woorden van den profeet of dromer; want de Heer, uw God, beproeft u, om te vernemen, of gij Hem met uw ganse hart en ziel liefhebt.4 Want gij zult den Heer, uwen God, volgen en Hem vrezen, en zijne geboden onderhouden en naar zijne stem horen en Hem dienen en Hem aanhangen.5 Maar die profeet of dromer zal sterven, omdat hij u geleerd heeft af te vallen van den Heer, uwen God, die u uit Egypteland gevoerd en u uit het diensthuis verlost heeft, en omdat hij u van den weg heeft afgeleid, dien de Heer, uw God, u geboden heeft te bewandelen. Zo zult gij dit kwaad uit uw midden wegdoen.
6 Wanneer uw broeder, de zoon uwer moeder, of uw zoon, of uwe dochter, of de vrouw in uwe armen, of uw vriend, die u is als uw hart, u heimelijk mocht overreden, zeggende: Laat ons gaan en andere goden dienen, die gij niet gekend hebt, noch uwe vaderen,7 van de goden der volken, die rondom u zijn, hetzij nabij u of ver van u, van het ene einde der aarde tot aan het andere,8 zo bewillig niet en hoor niet naar hem; ook zal uw oog hem niet verschonen, en gij zult u over hem niet ontfermen noch het geheimhouden;9 maar, gij zult hem doden: uwe hand zal de eerste over hem zijn om hem te doden, en daarna de hand van al het volk.10 Men zal hem stenigen, dat hij sterft, want hij heeft u willen afleiden van den Heer, uwen God, die u uit Egypteland, uit het diensthuis, gevoerd heeft.11 Zo zal geheel Isral het horen en vrezen, en zij zullen zulk kwaad niet meer voornemen onder u.
12 Wanneer gij hoort van enige stad, die de Heer, uw God, u gegeven heeft om daar in te wonen, dat men daarvan zegt:13 Er zijn sommige boze mannen uitgegaan onder u, en hebben de burgers hunner stad verleid, zeggende: Laat ons gaan en andere goden dienen, die gij niet gekend hebt,14 zo zult gij vlijtig onderzoeken, vernemen en navragen; en indien het de waarheid is, en het zeker zo is, dat die gruwel onder u gepleegd is,15 zo zult gij de burgers dier stad slaan met de scherpte des zwaards, en haar verbannen met al wat er in is, en haar vee met de scherpte des zwaards;16 en al haren roof zult gij verzamelen midden op de straat en met vuur verbranden, zowel de stad als al haren roof, tot een brandoffer voor den Heer, uwen God; dat zij een puinhoop zij eeuwiglijk, en nimmermeer herbouwd worde.17 En laat niets van het verbannene aan uwe hand kleven, opdat de Heer van de verbolgenheid zijns toorns afgewend worde, en u barmhartigheid geve en zich over u ontferme, en u vermenigvuldige, zoals Hij uwen vaderen gezworen heeft;18 daarom dat gij naar de stem van den Heer, uwen God, gehoord hebt, om te onderhouden al zijne geboden, die ik u heden gebied, dat gij doet hetgeen recht is voor de ogen van den Heer, uwen God.