the Fourth Week of Advent
Click here to join the effort!
Read the Bible
Gereviseerde Lutherse Vertaling
Daniël 5
1 Koning Belsazar maakte een heerlijken maaltijd voor zijne duizend hoofdlieden, en dronk zich vol met hen.2 En toen hij dronken was, liet hij de gouden en zilveren vaten voorbrengen, die zijn vader Nebukadnezar uit den tempel te Jeruzalem had weggevoerd; opdat de koning met zijne machtigen, met zijne vrouwen en met zijne bijwijven daaruit zou drinken.3 Alzo werden voorgebracht de gouden vaten, die uit den tempel, uit het huis Gods te Jeruzalem, genomen waren; en de koning, zijne machtigen, zijne vrouwen en bijwijven dronken daaruit.4 En toen zij alzo dronken, loofden zij de gouden, zilveren, koperen, ijzeren, houten en stenen goden.5 Terzelfder ure kwamen er vingers als van ene mensenhand, die schreven tegenover den kandelaar, op den witgepleisterden wand in de koninklijke zaal, en de koning werd de hand gewaar, die daar schreef.6 Toen verbleekte het gelaat des konings en zijne gedachten verschrikten hem, dat hem de lendenen beefden en de benen sidderden;7 en de koning riep overluid, dat men de wijzen, Chalden en waarzeggers zou brengen en liet aan de wijzen van Babel zeggen: Wie dit schrift lezen en zeggen kan, wat het beduidt, die zal met purper gekleed worden en ene gouden keten aan den hals dragen, en de derde heerser in mijn koninkrijk zijn.8 Toen werden al de wijzen des konings gebracht; maar zij konden noch het schrift lezen, noch de betekenis den koning bekendmaken.9 Daarover verschrikte koning Belsazar nog meer en verloor geheel zijne kleur en zijne machtigen werden beangst.
10 Toen trad de koningin vanwege deze zaak van den koning en zijne machtigen in de zaal op en sprak: Heer koning, God verlene u een lang leven. Laat uwe gedachten u niet zo verschrikken en verander uw gelaat zo niet;11 er is een man in uw koninkrijk, die den geest der heilige goden heeft; want in uws vaders tijden werd bij hem verlichting gevonden, schranderheid en wijsheid, gelijk de wijsheid der goden is; en uw vader, koning Nebukadnezar, stelde hem over de sterrenwichelaars, wijzen, Chalden en waarzeggers,12 omdat een hoge geest in hem gevonden werd, benevens verstand en schranderheid om dromen uit te leggen, donkere spreuken te raden en verborgen dingen te openbaren, namelijk Danil, dien de koning Beltsazar liet noemen; zo roepe men nu Danil, die zal zeggen wat het beduidt.13 Toen werd Danil voor den koning gebracht; en de koning sprak tot Danil: Zijt gij die Danil, een der gevangenen uit Juda, die de koning, mijn vader, uit Juda hier gebracht heeft?14 Ik heb van u horen zeggen, dat gij den geest der goden hebt en dat er verlichting, verstand en hoge wijsheid bij u gevonden wordt.15 Nu heb ik voor mij laten ontbieden de verstandigen en wijzen, dat zij dit schrift zouden lezen en mij bekendmaken, wat het beduidt; en zij kunnen mij niet zeggen wat het beduidt.16 Maar van u hoor ik, dat gij de verklaringen kunt geven en het verborgene openbaren; indien gij nu dit schrift kunt lezen en mij te kennen geven, wat het beduidt, zo zult gij met purper gekleed worden en ene gouden keten aan uwen hals dragen en de derde heerser in mijn koninkrijk zijn.17 Toen hief Danil aan en sprak tot den koning: Behoud uwe gaven voor uzelf en geef uwe geschenken aan een ander: ik zal nochtans het schrift voor den koning lezen, en hem bekendmaken, wat het beduidt.18 Heer koning, God, de Allerhoogste, heeft uwen vader Nebukadnezar koninkrijk en macht en heerlijkheid gegeven;19 en vanwege deze macht, die hem gegeven was, vreesden en ontzagen hem alle volken, natin en tongen: hij doodde, wien hij wilde, hij liet leven, wie hij wilde, hij verhoogde, wien hij wilde, hij vernederde, wien hij wilde.20 Maar toen zijn hart zich verhief en hij trots en hoogmoedig werd, werd hij van den koninklijken troon gestoten en verloor zijne heerlijkheid;21 en hij werd van uit de mensen verstoten en zijn hart werd den dieren gelijk en hij moest bij het wild lopen en at gras gelijk de ossen en zijn lichaam lag onder den dauw des hemels en werd nat; totdat hij leerde, dat God, de Allerhoogste, macht heeft over de koninkrijken der mensen en ze geeft aan wien Hij wil.22 En gij Belsazar, zijn zoon, hebt uw hart niet vernederd, hoewel gij dit alles weet,23 maar hebt u verheven tegen den Heer des hemels, en de vaten van zijn huis heeft men Vr u moeten brengen, en gij, uwe machtigen, uwe vrouwen, uwe bijwijven hebben daaruit gedronken, daarbij de zilveren, gouden, koperen, ijzeren, houten en stenen goden geprezen, die noch zien noch horen noch voelen; maar dien God, die uwen adem en al uwe wegen in zijne hand heeft, hebt gij niet geerd:24 daarom is deze hand van Hem gezonden en dit schrift, dat daar getekend staat.25 Dit nu is het schrift, aldaar getekend: Men, men, tekl, ufarsin.26 En dit is de uitlegging der woorden: Men, dat is: God heeft uw koninkrijk geteld en er een einde aan gemaakt;27 tekl, dat is: men heeft u in ene weegschaal gewogen en gij zijt te licht bevonden;28 pers, dat is: uw koninkrijk is verdeeld en den Meden en Perzen gegeven.29 Toen beval Belsazar, dat men Danil met purper zou bekleden, en ene gouden keten om zijnen hals doen, en hij liet van hem verkondigen, dat hij de derde heerser in het koninkrijk zou zijn.
30 In denzelfden nacht werd Belsazar, de koning der Chalden, gedood.31 (6-1) En Darus uit Medi aanvaardde het rijk, toen hij tweenzestig jaar oud was.