Lectionary Calendar
Friday, November 22nd, 2024
the Week of Proper 28 / Ordinary 33
Attention!
Take your personal ministry to the Next Level by helping StudyLight build churches and supporting pastors in Uganda.
Click here to join the effort!

Read the Bible

Gereviseerde Lutherse Vertaling

Daniël 1

1 In het derde jaar der regering van Jojakim, den koning van Juda, kwam Nebukadnezar, de koning van Babel, voor Jeruzalem en belegerde het.2 En de Heer gaf Jojakim, den koning van Juda, in zijne hand en enige vaten van het huis Gods; deze liet hij brengen in het land Sinear, naar het huis zijns Gods, en hij bracht de vaten in de schatkamer zijns gods.3 En de koning zeide tot Aspenaz, zijn oppersten kamerdienaar, dat hij enigen uit de kinderen Israls, van koninklijken stam en van de rijksgroten zou medevoeren,4 jongelingen, die niet gebrekkig waren, maar schoon, vernuftig, wijs, schrander en verstandig, die bekwaam waren aan 's konings hof te dienen; en dat men hen onderwijzen zou in het schrift en de taal der Chalden.5 En de koning bepaalde voor hen, wat men hun van zijne spijs en van den wijn, dien hij zelf dronk, elken dag zou geven; opdat zij, alzo drie jaren opgevoed zijnde, daarna den koning zouden dienen.6 Onder dezen waren Danil, Hananja, Misal en Azarja uit de kinderen van Juda.7 En de opperste kamerdienaar gaf hun namen en noemde Danil Beltsazar en Hananja Sadrach en Misal Mesach en Azarja Abednego.

8 Danil nu besloot in zijn hart, dat hij zich met de spijs des konings en met den wijn, dien hij zelf dronk, niet zou verontreinigen; en hij verzocht den oppersten kamerdienaar, dat het hem vergund zou worden zich niet te verontreinigen.9 En God gaf Danil, dat de opperste kamerdienaar hem gunstig en genadig werd.10 Nochtans zeide deze tot hem: Ik vrees voor mijnen heer, den koning, die u uwe spijs en uwen drank besteld heeft; indien hij zag, dat uwe aangezichten treuriger waren dan die der andere jongelingen van uwen ouderdom, dan zoudt gij mijn hoofd bij den koning in gevaar brengen.11 Toen sprak Danil tot den opziener, aan wiens zorg de opperste kamerdienaar Danil, Hananja, Misal en Azarja had toevertrouwd:12 Neem slechts de proef met uwe knechten tien dagen lang en men geve ons moeskruid te eten en water te drinken;13 en laat dan in uwe tegenwoordigheid onze gedaanten en de gedaante der jongelingen, die van des konings spijs eten, bezien, en doe alsdan met uwe knechten naar hetgeen gij bevinden zult.14 En hij hoorde naar hen in deze zaak, en hij beproefde het met hen tien dagen lang.15 En na die tien dagen waren zij schoner en beter in het vlees dan al de jongelingen, die van de spijs des konings aten.16 Toen deed de opziener de voor hen bestemde spijs en drank weg en gaf hun moeskruid.

17 En God verleende aan deze vier jongelingen kennis en verstand in allerlei schrift en wetenschap en Danil gaf Hij verstand in alle gezichten en dromen.18 En toen de tijd om was, waarna de koning bepaald had, dat zij tot hem moesten gebracht worden, bracht de opperste kamerdienaar hen voor Nebukadnezar19 en de koning sprak met hen; en er werd onder hen allen geen gevonden, die Danil, Hananja, Misal en Azarja gelijk was; en zij werden des konings dienaars.20 En de koning bevond hen in alle zaken, waarover hij hen ondervroeg, tienmaal kundiger en verstandiger dan alle sterrenwichelaars en wijzen in zijn gehele rijk.21 En Danil beleefde het eerste jaar van koning Kores.

 
adsfree-icon
Ads FreeProfile