the Fourth Week of Advent
Click here to learn more!
Read the Bible
Gereviseerde Lutherse Vertaling
Handelingen 3
1 Petrus nu en Johannes gingen met elkander op in den tempel omtrent de negende ure, als men pleegt te bidden.2 En er werd een man aangedragen, die lam was van den moederschoot af, dien men dagelijks zette aan de deur des tempels, die genoemd wordt de Schone, om ene aalmoes te vragen van degenen die in den tempel gingen.3 Deze, toen hij Petrus en Johannes zag, toen zij in den tempel zouden gaan, bad om ene aalmoes.4 En Petrus zag hem aan met Johannes, en zeide: Zie ons aan.5 En hij zag hen aan, en verwachtte, dat hij iets van hen ontvangen zou.6 Maar Petrus zeide: Zilver en goud heb ik niet; maar wat ik heb, dat geef ik u: In den naam van Jezus Christus, den Nazarener, sta op en wandel!7 En hij greep hem bij de rechterhand en richtte hem op, en dadelijk stonden zijne voeten en enkels vast;8 en hij sprong op en kon gaan en staan, en ging met hen in den tempel, wandelend en springend, en loofde God.9 En al het volk zag hem wandelen en God loven.10 Zij herkenden hem ook, dat hij het was, die om ene aalmoes gezeten had aan de schone poort des tempels; en zij werden vol verwondering en ontzetting over hetgeen hem geschied was.11 En terwijl de lamme, die nu gezond was, Petrus en Johannes vasthield, liep al het volk tot hen in den zuilengang, die Salomo's Zuilengang genoemd wordt, en verwonderde zich.
12 Toen Petrus dat zag, antwoordde hij het volk: Gij, mannen van Isral, wat verwondert gij u daarover, of wat ziet gij op ons, alsof wij dezen hadden doen wandelen door onze eigen kracht of vroomheid?13 De God van Abraham en van Isak en van Jakob, de God onzer vaderen, heeft zijnen knecht Jezus verheerlijkt, dien gij hebt overgeleverd en verloochend voor Pilatus, toen deze oordeelde hem los te laten.14 Maar gij hebt den heilige en rechtvaardige verloochend, en geeist, dat men u den moordenaar schenken zou;15 maar den vorst des levens hebt gij gedood, dien God heeft opgewekt van de doden, waarvan wij getuigen zijn.16 En door het geloof in zijnen naam heeft hij zijnen naam bevestigd aan dezen, dien gij ziet en kent; en het geloof, dat door hem is, heeft hem deze gezondheid gegeven voor uw aller ogen.17 En nu, broeders, ik weet, dat gij het door onwetendheid gedaan hebt, gelijk ook uwe oversten;18 maar God heeft alzo vervuld hetgeen Hij door den mond van al zijne profeten te voren verkondigd heeft, dat de Christus lijden zou.19 Zo doet nu boete en bekeert u, zo zullen uwe zonden uitgedelgd worden, opdat de tijd der verkwikking kome van het aangezicht des Heren,20 wanneer hij zenden zal dengene, die u te voren gepredikt is, Jezus Christus,21 dien de hemel moet opnemen tot op den tijd der herstelling van alle dingen, waarvan God door den mond van al zijne heilige profeten van ouds af gesproken heeft.22 Want Mozes heeft gezegd tot de vaderen: "Een profeet zal de Heer, uw God, u verwekken uit uwe broederen gelijk mij; dien zult gij horen in alles, wat hij tot u spreken zal.23 En het zal geschieden, dat wie dezen profeet niet horen zal, verdelgd zal worden uit het volk."24 En alle profeten van Samul af en daarna, zovelen als er gesproken hebben, hebben van deze dagen verkondigd.25 Gij zijt kinderen der profeten, en van het verbond, hetwelk God met onze vaderen gemaakt heeft, zeggende tot Abraham: "Door uw zaad zullen alle volken der aarde gezegend worden."26 Voor u het eerst heeft God zijn knecht Jezus opgewekt, en heeft hem gezonden, om u te zegenen, opdat ieder zich bekere van zijne boosheid.