the Fourth Week of Advent
Click here to join the effort!
Read the Bible
Gereviseerde Lutherse Vertaling
Handelingen 12
1 Omtrent dien tijd sloeg koning Herodes de handen aan sommigen van de gemeente, om hun kwaad te doen.2 En hij doodde Jakobus, den broeder van Johannes, met het zwaard.3 En toen hij zag, dat het den Joden behaagde, voer hij voort ook Petrus gevangen te nemen. En het waren juist de dagen der ongezuurde broden.4 Toen hij hem nu gegrepen had, zette hij hem in de gevangenis, en leverde hem over aan vier wachten, elk van vier krijgsknechten, om hem te bewaken; en hij dacht hem na Pasen voor te brengen voor het volk.
5 Petrus dan werd in de gevangenis gehouden; maar de gemeente bad zonder ophouden voor hem tot God.6 En toen Herodes hem wilde voortbrengen, sliep Petrus in dien nacht tussen twee krijgsknechten, gebonden met twee ketenen; en wachters voor de deur bewaakten de gevangenis.7 En zie, een Engel des Heren kwam daar, en een licht scheen in het verblijf; en hij sloeg Petrus aan de zijde en wekte hem op, zeggende: Sta schielijk op! En de ketenen vielen hem van de handen.8 En de Engel zeide tot hem: Gord u en trek uwe schoenen aan. En hij deed alzo. En hij zeide tot hem: Werp uwen mantel om, en volg mij.9 En hij ging uit en volgde hem, en wist niet, dat hem dit waarlijk geschiedde door den Engel, maar hij meende, dat hij een gezicht zag.10 En zij gingen door de eerste en tweede wacht, en kwamen aan de ijzeren deur, die naar de stad leidt; die deed zich vanzelf voor hen open; en zij traden uit, en gingen ne straat voort, en terstond scheidde de Engel van hem.11 En toen Petrus tot zichzelven kwam, zeide hij: Nu weet ik waarlijk, dat de Heer zijnen Engel gezonden, en mij verlost heeft uit de hand van Herodes, en van alle verwachting des Joodsen volks.12 En dit erkennende, kwam hij Vr het huis van Maria, de moeder van Johannes, die bijgenaamd is Markus, waar velen bij elkander waren en baden.13 En toen Petrus aan de deur van de poort klopte, kwam ene dienstmaagd voor om te luisteren, met name Rhode.14 Toen zij de stem van Petrus herkende, deed zij van blijdschap de poort niet open, maar liep naar binnen en verkondigde het hun, dat Petrus voor de poort stond.15 Doch zij zeiden tot haar: Gij zijt uitzinnig. Maar zij bleef er bij, dat het zo was. zij zeiden: Het is zijn Engel.16 Maar Petrus hield aan met kloppen; en toen zij opendeden, zagen zij hem en ontzetten zich.17 Maar hij wenkte hun met de hand, dat zij zwijgen zouden, en verhaalde hun, hoe de Heer hem uit de gevangenis geleid had, en zeide: Verkondigt dit aan Jakobus en aan de broeders. En hij ging uit en trok naar ene andere plaats.18 Toen het nu dag werd, was er geen geringe ontsteltenis onder de krijgsknechten, wat er toch met Petrus gebeurd was.19 En toen Herodes naar hem vraagde en hem niet vond, liet hij de wachters gerechtelijk onderzoeken, en gebood hen weg te leiden. En hij vertrok van Juda naar Cesara, en onthield zich aldaar.
20 En hij dacht tegen die van Tyrus en Sidon oorlog te voeren; maar zij kwamen eendrachtig tot hem, en overreedden des konings kamerling Blastus, en baden om vrede, omdat hunne landen gespijzigd werden van des konings land.21 En op een bepaalden dag deed Herodes het koninklijke kleed aan, en zette zich op den rechterstoel, en hield ene rede tot hen;22 en het volk riep hem toe: Dit is ene stem Gods en niet eens mensen.23 En terstond sloeg een Engel des Heren hem, omdat hij Gode de eer niet gaf; en hij werd van de wormen gegeten en gaf den geest.24 En het woord Gods wies en vermeerderde zich.25 Barnabas nu en Saulus keerden weder van Jeruzalem terug, nadat zij de handreiking overgegeven hadden, en namen met zich Johannes, met den bijnaam Markus.