Lectionary Calendar
Friday, November 22nd, 2024
the Week of Proper 28 / Ordinary 33
Attention!
For 10¢ a day you can enjoy StudyLight.org ads
free while helping to build churches and support pastors in Uganda.
Click here to learn more!

Read the Bible

Gereviseerde Lutherse Vertaling

Handelingen 13

1 En er waren te Antiochi in de gemeente profeten en leeraars, name lijk Barnabas en Simeon, genaamd Niger, en Lucius van Cyrne, en Mnahen, die met Herodes, den viervorst, opgevoed was, en Saulus.2 En toen zij den Heer dienden en vastten, zeide de Heilige Geest: Zondert mij Barnabas en Saulus af tot het werk waartoe ik hen geroepen heb.3 Toen vastten zij en baden, en legden de handen op hen, en lieten hen gaan.

4 Zij dan, uitgezonden door den Heiligen Geest, kwamen te Seleuci; en van daar voeren zij naar Cyprus.5 En toen zij in de stad Salamis kwamen, verkondigden zij het woord Gods in de synagogen der Joden; en zij hadden ook Johannes tot helper.6 En toen zij het eiland doortrokken tot Pafos toe, vonden zij een tovenaar en valsen profeet, een Jood, genaamd Bar-Jezus,7 welke was bij Sergius Paulus, den landvoogd, een verstandig man. Deze riep Barnabas en Saulus tot zich, en begeerde het woord Gods te horen.8 Toen wederstond hen Elymas, de tovenaar, --want zo wordt zijn naam overgezet--en zocht den landvoogd van het geloof af te wenden.9 Maar Saulus, --die ook Paulus genaamd is--, vol des Heiligen Geestes, zag hem aan, en zeide:10 Gij kind des duivels, vol van alle bedrog en alle arglistigheid, vijand van alle gerechtigheid, gij houdt niet op de rechte wegen des Heren te verkeren.11 En nu, zie, de hand des Heren komt over u, en gij zult blind zijn en een tijd lang de zon niet zien. En terstond viel op hem donkerheid en duisternis, en rondgaande, zocht hij iemand om hem bij de hand te leiden.12 Toen de landvoogd zag hetgeen geschied was, geloofde hij, getroffen zijnde door de leer des Heren.13 Toen nu Paulus en die bij hem waren van Pafos afgevaren waren, kwamen zij te Perge, in Pamfyli; maar Johannes scheidde van hen en keerde weder naar Jeruzalem.

14 En zij, van Perge voorttrekkende, kwamen te Antiochi, in Pisidi, en gingen in de synagoge op den sabbatdag, en zetten zich neder.15 En na het lezen der Wet en der Profeten zonden de oversten der synagoge tot hen en lieten hun zeggen: Mannen broeders, wilt gij iets spreken en het volk vermanen, zo zegt het.16 Toen stond Paulus op en wenkte met de hand, en zeide: Gij mannen van Isral, en gij, die God vreest, hoort toe!17 De God van dit volk heeft onze vaderen verkoren, en het volk verhoogd, toen zij vreemdelingen waren in Egypteland, en met een krachtigen arm heeft Hij hen daar uitgeleid.18 En bijna veertig jaren lang heeft Hij hen verdragen in de woestijn19 en verdelgde zeven volken in het land Kanan en deelde het land van deze onder hen naar het lot.20 Daarna gaf Hij hun richters omtrent vierhonderd en vijftig jaren lang, tot op den profeet Samul.21 En van toen af vroegen zij om een koning; en God gaf hun Saul, den zoon van Kis, een man uit het geslacht van Benjamin, veertig jaren lang.22 En toen Hij dien verworpen had, verhief Hij hun David tot een koning, van wien Hij ook getuigde: "Ik heb gevonden David, den zoon van Isa, een man naar mijn hart, die mijnen gehelen wil zal doen".23 Uit diens zaad heeft God, gelijk Hij beloofd had, Jezus voortgebracht, den volke Israls tot een Heiland,24 nadat Johannes eerst het volk Israls, Vr zijn optreden, den doop der boete had gepredikt.25 Toen nu Johannes zijnen loop vervulde, zeide hij: "Ik ben die niet, voor wien gij mij houdt; maar zie, hij komt na mij, wien ik niet waardig ben, dat ik de schoenen zijner voeten ontbinde."26 Gij mannen broeders, gij kinderen van Abrahams geslacht, en wie onder u God vrezen, tot u is het woord dezes heils gezonden.27 Want die te Jeruzalem wonen, en hunne Oversten, dewijl zij dezen niet kenden, noch de stemmen der profeten, die op elken sabbat gelezen worden, hebben ze, door hem te veroordelen, vervuld;28 en hoewel zij geen oorzaak des doods aan hem vonden, begeerden zij nochtans van Pilatus, dat hij hem doden zou;29 en toen zij alles volbracht hadden wat van hem geschreven is, namen zij hem van het hout, en legden hem in een graf.30 Maar God heeft hem opgewekt van de doden;31 en hij is verschenen, vele dagen lang aan degenen, die met hem van Galila naar Jeruzalem opgegaan waren, welke zijne getuigen zijn bij het volk.32 En wij ook verkondigen u de belofte, die aan de vaderen gedaan is, dat God haar aan ons, hunne kinderen, vervuld heeft, toen Hij Jezus heeft opgewekt;33 gelijk ook in den tweeden psalm geschreven staat: "Gij zijt mijn Zoon, heden heb ik u verwekt".34 En dat Hij hem van de doden heeft opgewekt, zodat hij niet meer tot het verderf zal terugkeren, daarvan zegt Hij aldus: "Ik zal u de heilbeloften Davids geven, die gewis zijn".35 Daarom zegt Hij ook op een andere plaats: "Gij zult niet toelaten, dat uw Heilige de verderving zie".36 Want David toen hij in zijnen tijd den raad Gods gediend had, is ontslapen en tot zijne vaderen gegaan, en heeft de verderving gezien;37 maar hij, dien God opgewekt heeft, heeft geen verderving gezien.38 Zo zij u nu bekend, mannen broeders, dat u door dezen verkondigd wordt vergeving der zonde,39 en van al hetgeen, waarvan gij door de Wet van Mozes niet kondt gerechtvaardigd worden; maar wie in dezen gelooft, die is gerechtvaardigd.40 Zo ziet nu toe, dat u niet overkome het geen in de profeten gezegd is:41 "Ziet, gij verachters, en verwondert u, en gaat te niet; want Ik doe een werk in uwe tijden, hetwelk gij niet geloven zult, zo iemand het u verhaalt."

42 Toen nu de Joden uit de synagoge waren uitgegaan, baden de heidenen hen, dat tegen den volgenden sabbat hun dezelfde woorden mochten gezegd worden.43 En toen de synagoge uitgegaan was, volgden vele Joden en godvrezende Jodengenoten Paulus en Barnabas. En zij spraken tot hen en vermaanden hen, dat zij blijven zouden in de genade Gods.44 En op den volgenden sabbat kwam bijna de gehele stad te zamen om het woord Gods te horen.45 Maar toen de Joden de scharen zagen, werden zij vol nijd, en wederspraken hetgeen door Paulus gezegd werd, tegensprekende en lasterende.46 Maar Paulus en Barnabas zeiden vrijmoedig en openlijk: U moest eerst het woord Gods gezegd worden; maar nu gij het van u stoot en uzelve het eeuwige leven niet waardig acht, zie, zo keren wij ons tot de heidenen.47 Want dus heeft de Heer ons geboden: "Ik heb u den heidenen tot een licht gesteld, opdat gij tot heil zoudt zijn tot aan het einde der aarde".48 En toen de heidenen het hoorden, werden zij blijde en prezen het woord des Heren; en er werden gelovig zovelen als er tot het eeuwige leven verordineerd waren.49 En het woord des Heren werd uitgebreid door de gehele landstreek.50 Maar de Joden zetten de godvruchtige en aanzienlijke vrouwen en de oversten der stad op, en verwekten ene vervolging tegen Paulus en Barnabas, en stieten hen buiten hunne landpalen.51 Doch zij schudden het stof van hunne voeten over hen, en kwamen te Ikoni.52 En de jongeren werden vervuld met vreugde en met den Heiligen Geest.

 
adsfree-icon
Ads FreeProfile