Lectionary Calendar
Friday, November 22nd, 2024
the Week of Proper 28 / Ordinary 33
Attention!
Tired of seeing ads while studying? Now you can enjoy an "Ads Free" version of the site for as little as 10¢ a day and support a great cause!
Click here to learn more!

Read the Bible

Gereviseerde Lutherse Vertaling

2 Samuël 9

1 En David sprak: Is er ook nog iemand overgebleven van Sauls huis, dat ik barmhartigheid aan hem doe om Jonathans wil?2 En er was een knecht van het huis van Saul, genaamd Ziba; dien riepen zij tot David. En de koning sprak tot hem: Zijt gij Ziba? Hij sprak: Ja, uw knecht.3 De koning sprak: Is er niet nog iemand van Sauls huis, opdat ik barmhartigheid Gods aan hem doe? En Ziba sprak tot den koning: Er is nog een zoon van Jonathan, die lam is aan de voeten.4 En de koning sprak tot hem: Waar is hij? Ziba sprak tot den koning: Zie, hij is te Lodebar, in het huis van Machir, den zoon van Ammil.5 Toen zond koning David heen en liet hem halen uit Lodebar, uit het huis van Machir, den zoon van Ammil.6 Toen nu Mefiboseth, de zoon van Jonathan, Sauls zoon, tot David kwam, viel hij op zijn aangezicht en boog zich neder. En David sprak: Mefiboseth! Hij sprak: Hier ben ik, uw knecht.7 En David sprak tot hem: Vrees niet, want ik wil barmhartigheid aan u doen, terwille van Jonathan, uwen vader, en ik zal u al de akkers van uwen groot vader Saul wedergeven, en gij zult dagelijks aan mijne tafel brood eten.8 Toen boog hij zich neder en sprak: Wie ben ik, uw knecht, dat gij omziet naar een doden hond, gelijk ik ben?

9 En de koning ontbood Ziba, Sauls jongen, en sprak tot hem: Al wat aan Saul en aan zijn gehele huis heeft behoord, heb ik den zoon uws heren gegeven.10 Zo bearbeid nu voor hem zijnen akker, gij met uwe zonen en knechten, en breng het in, opdat het den zoon uws heren tot leeftocht zij en hij zich daarvan onderhoude; en Mefiboseth, uws heren zoon, zal dagelijks brood eten aan mijne tafel. Ziba nu had vijftien zonen en twintig knechten.11 En Ziba sprak tot den koning: Al wat mijn heer de koning zijnen knecht geboden heeft, zal zijn knecht doen. En Mefiboseth, sprak David, ete aan mijne tafel als een van des konings zonen.12 En Mefiboseth had een kleinen zoon, die heette Micha; en al wat in het huis van Ziba woonde, dat diende Mefiboseth.13 Mefiboseth nu woonde te Jeruzalem, want hij at dagelijks aan des konings tafel; en hij hinkte aan beide zijne voeten.

 
adsfree-icon
Ads FreeProfile