the Fourth Week of Advent
free while helping to build churches and support pastors in Uganda.
Click here to learn more!
Read the Bible
Gereviseerde Lutherse Vertaling
2 Samuël 8
1 En het geschiedde daarna, dat David de Filistijnen sloeg en hen ten onder bracht, en hij nam den teugel der dienstbaarheid van de hand der Filistijnen.2 Ook sloeg hij de Moabieten Z ter aarde, dat hij twee derde delen ter dood bracht, en n derde deel in het leven liet; alzo werden de Moabieten David onderdanig, zodat zij hem geschenken brachten.3 Ook sloeg David Hadadzer, den zoon van Rehob, den koning van Zoba, toen hij heentrok om zijne macht te wenden naar de rivier Frath.4 En David ving van hem duizend en zevenhonderd ruiters en twintig duizend man voetvolk; en hij verlamde al de wagenpaarden, en hield daarvan honderd wagens over.5 En de Syrirs van Damaskus kwamen om Hadadzer, den koning van Zoba, te helpen, maar David sloeg van de Syrirs twee en twintig duizend man;6 en hij legde bezettingen in Damascus in Syri. Alzo werden de Syrirs David onderdanig, zodat zij hem geschenken brachten. En de Heer hielp David, waarheen hij trok.7 En David nam de gouden schilden, die Hadadzers knechten gehad hadden, en bracht ze te Jeruzalem.8 En uit Betah en Berothai, steden van Hadadzer, nam de koning zeer veel koper.
9 Toen nu To, de koning van Hamath, hoorde, dat David de gehele krijgsmacht van Hadadzer verslagen had,10 zond hij zijnen zoon Joram tot David, om hem vriendelijk te groeten en hem te zegenen, dat hij tegen Hadadzer gestreden en hem verslagen had want Hadadzer had gedurig strijd gevoerd tegen To; en in zijne hand waren zilveren, gouden en koperen kleinodin,11 welke koning David ook den Heer heiligde, benevens het zilver en goud, hetwelk hij den Heer heiligde van al de volken, die hij zich had onderworpen,12 van Syri, van Moab, van de kinderen Ammons, van de Filistijnen, van Amalek, en van den buit van Hadadzer, den zoon van Rehob, den koning van Zoba.13 Ook maakte David zich een naam, toen hij terugkwam van het verslaan der Syrirs; en hij sloeg de Edomieten in het Zoutdal, achttien duizend man.14 En hij legde bezettingen in geheel Edom, en geheel Edom was David onderworpen; want de Heer hielp David waarheen hij trok.
15 Alzo was David koning over geheel Isral, en hij oefende recht en gerechtigheid aan al het volk.16 En Joab, de zoon van Zeruja, was over het heir, en Josafat, de zoon van Ahilud, was kanselier,17 en Zadok, de zoon van Ahitub, en Achimlech, de zoon van Abjathar, waren priesters, en Seraja was schrijver,18 en Benaja, de zoon van Jojada, was over de Krethi en Plethi, en Davids zonen waren staatsdienaren.