Lectionary Calendar
Friday, November 22nd, 2024
the Week of Proper 28 / Ordinary 33
Attention!
StudyLight.org has pledged to help build churches in Uganda. Help us with that pledge and support pastors in the heart of Africa.
Click here to join the effort!

Read the Bible

Gereviseerde Lutherse Vertaling

2 Samuël 10

1 En het geschiedde daarna, dat de koning der kinderen Ammons stierf, en zijn zoon Hanun werd koning in zijne plaats.2 Toen sprak David: Ik wil barmhartigheid doen aan Hanun, den zoon van Nahas, gelijk zijn vader aan mij barmhartigheid gedaan heeft. En hij zond heen en liet hem troosten door zijne knechten over zijnen vader. Toen nu Davids knechten in het land der kinderen Ammons kwamen,3 spraken de vorsten der kinderen Ammons tot hunnen heer Hanun: Meent gij, dat David uwen vader eert, omdat hij troosters tot u gezonden heeft? Heeft hij niet zijne knechten tot u gezonden om de stad te doorzoeken en te bespieden en haar om te keren?4 Toen nam Hanun de knechten van David en schoor hun den baard half af, en sneed hun de klederen half af, tot den gordel toe, en liet hen gaan.5 Toen dit aan David gezegd werd, zond hij hun tegemoet, want die mannen waren zeer geschonden; en de koning liet hun zeggen: Blijft te Jericho, totdat uw baard weder gewassen is, en komt dan weder.

6 Toen nu de kinderen Ammons zagen, dat zij bij David in een kwaden reuk gekomen waren, zonden zij heen en huurden de Syrirs van Beth-Rehob en de Syrirs van Zoba, twintig duizend man voetvolk, en van den koning van Macha duizend man, en van die van Tob twaalf duizend man.7 Toen David dit hoorde, zond hij Joab met het gehele heir der krijgslieden.8 En de kinderen Ammons trokken uit en rustten zich toe tot den strijd Vr den ingang der poort, en de Syrirs van Zoba en van Rehob en de mannen van Tob en van Macha stonden afzonderlijk in het veld.9 Toen nu Joab zag, dat de strijd op hem aangelegd was van voren en van achteren, koos hij al de jonge manschap in Isral uit, en rustte zich toe tegen de Syrirs;10 en het overige volk stelde hij onder de hand van zijnen broeder Abisa, opdat hij zich toerustte tegen de kinderen Ammons.11 En hij zeide: Is het, dat de Syrirs mij te machtig zijn, zo kom mij te hulp; en is het, dat de kinderen Ammons u te machtig zijn, zo zal ik u te hulp komen.12 Heb goeden moed, en laat ons dapper zijn voor ons volk en voor de steden onzes Gods; de Heer nu doe wat hem behaagt.13 En Joab naderde met het volk, dat bij hem was, om te strijden tegen de Syrirs; en zij vloden voor hem.14 En toen de kinderen Ammons zagen, dat de Syrirs vloden, vloden zij ook voor Abisa en trokken in de stad. Alzo keerde Joab om van de kinderen Ammons en kwam te Jeruzalem.

15 En toen de Syrirs zagen, dat zij geslagen waren voor Isral, vergaderden zij zich allen bijeen;16 en Hadadzer zond heen en deed de Syrirs uitkomen, die aan gene zijde der rivier waren, en zij kwamen te Helam; en Sobach, de krijgsoverste van Hadadzer, trok voor hen uit.17 Toen dit aan David gezegd werd, vergaderde hij geheel Isral te zamen, en trok over den Jordaan, en kwam te Helam; en de Syrirs rustten zich toe tegen David om tegen hem te strijden.18 Maar de Syrirs vloden voor Isral, en David versloeg van de Syrirs zevenhonderd wagens en veertig duizend ruiters; ook sloeg hij Sobach, den krijgsoverste, zodat hij aldaar stierf.19 Toen nu de koningen, die onder Hadadzer waren, zagen, dat zij geslagen waren voor Isral, maakten zij vrede met Isral en werden hun onderdanig; en de Syrirs vreesden den kinderen Ammons verder te hulp te komen.

 
adsfree-icon
Ads FreeProfile