Lectionary Calendar
Friday, November 22nd, 2024
the Week of Proper 28 / Ordinary 33
Attention!
Tired of seeing ads while studying? Now you can enjoy an "Ads Free" version of the site for as little as 10¢ a day and support a great cause!
Click here to learn more!

Read the Bible

Gereviseerde Lutherse Vertaling

2 Samuël 6

1 En David vergaderde wederom alle jonge manschap in Isral, dertig duizend;2 en hij maakte zich op en ging heen met al het volk, dat bij hem was, naar Balim-Juda om van daar op te voeren de ark Gods, wier naam genoemd wordt: de naam van den Heer Zebath, wonende boven de cherubs.3 En zij vervoerden de ark Gods op een nieuwen wagen, en haalden haar uit het huis van Abinadab, dat op den heuvel was; en Uzza en Ahio, zonen van Abinadab, dreven den nieuwen wagen.4 En toen zij hem met de ark Gods voerden uit het huis van Abinadab, dat op den heuvel was, en Ahio voor de ark uitging,5 speelde David en het gehele huis van Isral voor den Heer op allerlei dennenhouten speeltuigen, op harpen en fluiten, op trommels, schellen en cymbalen.

6 En toen zij tot bij den dorsvloer van Nachon kwamen, greep Uzza toe en hield de ark Gods, want de runderen traden terzijde uit.7 Toen ontstak de toorn des Heren over Uzza, en God sloeg hem aldaar om zijne vermetelheid, zodat hij aldaar stierf bij de ark Gods.8 Toen werd David bedroefd, omdat de Heer Uzza zo weggescheurd had; en men noemde deze plaats Perez-Uzza tot op dezen dag.9 En David vreesde voor den Heer op dien dag, en sprak: Hoe zal de ark des Heren tot mij komen?10 En hij wilde haar niet tot zich laten brengen in de stad Davids, maar liet haar brengen in het huis van Obed-Edom den Gethiet.11 En toen de ark des Heren drie maanden bleef in het huis van Obed-Edom den Gethiet, zegende de Heer hem en zijn gehele huis.

12 En het werd koning David te kennen gegeven, dat de Heer het huis van Obed-Edom, en al wat hij had, gezegend had terwille van de ark Gods. Toen ging hij heen en haalde de ark Gods uit het huis van Obed-Edom opwaarts in de stad Davids, met vreugde;13 en zo dikwerf zij met de ark des Heren zes schreden waren voortgegaan, offerde men een os en een gemest schaap;14 en David danste uit al zijne macht voor den Heer, en was omgord met een linnen lijfrok;15 en David benevens geheel Isral voerde de ark des Heren op met gejuich en bazuingeschal.16 En toen de ark des Heren in de stad Davids kwam, zag Michal, Sauls dochter, door het venster, en zag koning David springen en dansen voor den Heer, en verachtte hem in haar hart.17 Toen zij nu de ark des Heren hadden ingebracht, stelden zij die op hare plaats in het midden der hut, die David voor haar had opgeslagen; en David offerde brandoffers en dankoffers voor den Heer.18 En toen David volbracht had de brandoffers en dankoffers te offeren, zegende hij het volk in den naam van den Heer Zebath.19 En hij deelde uit aan al het volk, en aan de menigte van Isral, zo mannen als vrouwen, aan ieder een broodkoek en een stuk vlees en een halve maat wijn. Toen ging al het volk heen, ieder naar zijn huis.

20 Toen nu David wederkwam om zijn huis te zegenen, ging Michal, Sauls dochter, uit hem te gemoet, en sprak: Hoe heerlijk is heden de koning van Isral geweest, die zich voor de dienstmaagden zijner knechten ontbloot heeft, gelijk de lichtvaardige lieden zich ontbloten.21 Maar David sprak tot Michal: Ik wil voor den Heer spelen, die mij verkoren heeft boven uwen vader en boven zijn gehele huis, en mij bevolen heeft vorst te zijn over het volk des Heren, over Isral.22 En ik wil nog geringer worden dan ditmaal, en wil nederig zijn in mijne ogen; en bij de dienstmaagden, van welke gij gesproken hebt, wil ik eer verwerven.23 Michal nu, Sauls dochter, heeft geen kind gehad tot den dag haars doods toe.

 
adsfree-icon
Ads FreeProfile