the Week of Proper 28 / Ordinary 33
Click here to learn more!
Read the Bible
Gereviseerde Lutherse Vertaling
2 Korinthiërs 5
1 Want wij weten, dat, als het aardse huis onzer hut verbroken wordt, wij een gebouw hebben, door God gebouwd, een huis niet met handen gemaakt, maar dat eeuwig is in den hemel.2 En hierin zuchten wij ook, verlangende naar onze woning die van den hemel is, om daarmede overkleed te worden,3 indien wij tenminste bekleed en niet naakt zullen bevonden worden.4 Want, ook terwijl wij in deze hut zijn, zuchten wij en zijn bezwaard, nademaal wij liever niet ontkleed maar overkleed wilden worden, opdat het sterfelijke verslonden werd door het leven.5 Hij nu, die ons daartoe bereidt, is God, die ons ook het onderpand, den Geest, gegeven heeft.6 Wij zijn dan altijd welgemoed, en weten, dat, terwijl wij in het lichaam inwonen, wij uitwonen van den Heer;7 want wij wandelen door geloof, en niet door aanschouwen.8 Maar wij zijn welgemoed, en hebben veel meer lust uit het lichaam uit te wonen, en te huis te zijn bij den Heer.9 Daarom benaarstigen wij ons ook, hetzij wij te huis zijn of uitwonen, dat wij hem behagen.10 Want wij moeten allen geopenbaard worden voor den rechterstoel van Christus, opdat elk ontvange naardat hij gedaan heeft in het lichaam, hetzij goed, hetzij kwaad.11 Dewijl wij dan weten, dat de Heer te vrezen is, zo trachten wij de mensen te gewinnen, maar voor God zijn wij geopenbaard; en ik hoop, dat wij ook in uw geweten geopenbaard zijn.
12 Doch wij prijzen onszelve niet wederom, maar geven u gelegenheid om te roemen op ons, opdat gij zoudt hebben te roemen tegen degenen, die zichzelve naar het aanzien roemen en niet naar het hart.13 Want zijn wij uitzinnig, wij zijn het Gode; zijn wij goed bij ons verstand, wij zijn het ulieden.14 Want Christus' liefde dringt ons zo,15 nademaal wij het daarvoor houden, dat, indien n voor allen gestorven is, zij dan allen gestorven zijn; en hij is daarom voor allen gestorven, opdat degenen, die leven, niet meer voor zichzelve leven, maar voor dengene, die voor hen gestorven en opgestaan is.
16 Daarom, van nu aan kennen wij niemand naar het vlees en indien wij ook Christus naar het vlees gekend hebben, Z kennen wij hem echter nu niet meer.17 Daarom, is iemand in Christus, zo is hij een nieuw schepsel; het oude is voorbijgegaan, zie, het is alles nieuw geworden.18 En dit is alles van God, die ons met zichzelven verzoend heeft door Jezus Christus, en ons het ambt heeft gegeven, dat de verzoening predikt;19 want God was in Christus, en verzoende de wereld met zichzelven, en rekende hun hunne zonden niet toe, en heeft onder ons het woord der verzoening opgericht.20 Zo zijn wij nu boden in Christus' plaats, want God vermaant door ons; zo bidden wij nu in Christus' plaats: Laat u met God verzoenen.21 Want Hij heeft dengene, die van geen zonde wist, voor ons tot zonde gemaakt, opdat wij in hem werden de gerechtigheid, die voor God geldt.