the Week of Proper 28 / Ordinary 33
Click here to join the effort!
Read the Bible
Gereviseerde Lutherse Vertaling
2 Korinthiërs 4
1 Daarom, dewijl wij zodanig een ambt hebben, naardat ons barmhartigheid geschied is, zo worden wij niet moede,2 maar wij vermijden ook heimelijke schande, en gaan niet om met listigheid, vervalsen ook Gods woord niet, maar door openbaring der waarheid bevelen wij ons aan bij de gewetens van alle mensen voor het aangezicht Gods.3 Is nu ons Evangelie bedekt, zo is het bedekt in degenen die verloren gaan;4 bij welke de god dezer wereld de zinnen der ongelovigen verblind heeft, opdat zij niet zien het klare licht van het Evangelie der heerlijkheid van Christus, die het evenbeeld Gods is.5 Want wij prediken niet onszelve, maar Jezus Christus, dat hij de Heer is, maar wij uwe knechten zijn om Jezus' wil.6 Want God, die het licht gebood uit de duisternis te schijnen, heeft een klaren glans in onze harten gegeven, opdat door ons ontstaan zou de verlichting der kennis van Gods heerlijkheid, in het aangezicht van Jezus Christus.7 Maar wij hebben dezen schat in aarden vaten, opdat de uitnemende kracht zij uit God, en niet uit ons.
8 Wij hebben overal droefenis, maar wij zijn niet beangst; wij zijn bekommerd, maar wij versagen niet;9 wij worden vervolgd, maar wij worden niet verlaten; wij worden verdrukt, maar wij komen niet om;10 wij dragen het sterven van den Heere Jezus altijd aan ons lichaam om, opdat ook het leven van Jezus aan ons lichaam geopenbaard worde.11 Want wij, die leven, worden altijd aan den dood overgegeven om Jezus' wil, opdat ook het leven van Jezus aan ons sterfelijk vlees geopenbaard worde.12 Daarom is nu de dood machtig in ons, maar het leven in u.13 Dewijl wij dan dezen geest des geloofs hebben, gelijk er geschreven staat: "Ik geloof, daarom spreek ik", --zo geloven wij ook, daarom spreken wij ook,14 en weten, dat Hij, die den Heere Jezus opgewekt heeft, ook ons opwekken zal door Jezus, en ons met u Vr zich stellen.15 Want het geschiedt alles om uwentwil, opdat de overvloedige genade door de dankzegging van velen God rijkelijk prijze.16 Daarom worden wij niet moede; maar hoewel onze uitwendige mens verderft, zo wordt echter de inwendige van dag tot dag vernieuwd.17 Want onze droefenis, die tijdelijk en licht is, werkt ene eeuwige en boven alle mate gewichtige heerlijkheid, ons,18 die niet zien op het zichtbare, maar op het onzichtbare; want wat zichtbaar is, is tijdelijk, maar wat onzichtbaar is, is eeuwig.