Lectionary Calendar
Friday, November 22nd, 2024
the Week of Proper 28 / Ordinary 33
Attention!
Take your personal ministry to the Next Level by helping StudyLight build churches and supporting pastors in Uganda.
Click here to join the effort!

Read the Bible

Gereviseerde Lutherse Vertaling

2 Kronieken 30

1 En Hizka zond heen tot geheel Isral en Juda, en schreef brieven aan Efram en Manasse, dat zij naar het huis des Heren te Jeruzalem zouden komen, om den Heer, Israls God, het Pascha te houden.2 En de koning hield raad met zijne oversten en de gehele gemeente te Jeruzalem, om het Pascha te houden in de tweede maand;3 want zij konden het op den bepaalden tijd niet houden, omdat er van de priesters niet genoeg geheiligd waren, en het volk nog niet samengekomen was te Jeruzalem.4 En het behaagde den koning en de gehele gemeente.5 En zij stelden vast, dat het uitgeroepen zou worden in geheel Isral, van Ber-Sba af tot Dan toe, dat zij komen zouden om den Heer, Israls God, het Pascha te houden te Jeruzalem; want het was in lang niet gehouden zoals het geschreven staat.6 En de lopers gingen heen met de brieven van de hand des konings en zijner oversten, in geheel Isral en Juda, op bevel des konings, en spraken: Gij kinderen Israls, bekeert u tot den Heer, den God van Abraham, Isak en Isral, zo zal Hij zich keren tot de overgeblevenen, die nog onder u overgebleven zijn van de hand der koningen van Assyri.7 En weest niet gelijk uwe vaders en broeders, die zich aan den Heer, den God hunner vaderen, vergrepen hebben, waarom Hij hen gaf tot ene verwoesting, zoals gij ziet.8 Weest dan nu niet halsstarrig gelijk uwe vaders, maar geeft uwe hand den Heer, en komt tot zijn heiligdom, hetwelk Hij geheiligd heeft eeuwiglijk, en dient den Heer, uwen God; zo zal de grimmigheid zijns toorns zich van u afwenden.9 Want indien gij u bekeert tot den Heer, zo zullen uwe broeders en uwe kinderen barmhartigheid vinden bij degenen, die hen gevangen houden, zodat zij weder in dit land zullen komen; want de Heer, uw God, is genadig en barmhartig, en zal zijn aangezicht niet van u afwenden, zo gij u tot Hem bekeert.10 En de lopers gingen van de ene stad tot de andere, in het land van Efram en Manasse en tot Zebulon toe; maar zij belachten en bespotten hen.11 Enigen nochtans uit Aser en Manasse en Zebulon verootmoedigden zich, en kwamen naar Jeruzalem.12 Ook was Gods hand in Juda, dat Hij hun gaf nerlei hart om te doen naar het gebod des konings en der oversten, en naar het woord des Heren.

13 En er kwam ene grote menigte bijeen te Jeruzalem, om het feest der ongezuurde broden te houden in de tweede maand, ene zeer grote gemeente.14 En zij maakten zich op en deden de altaren, die te Jeruzalem waren, weg, en al het reukwerk deden zij weg en wierpen het in de beek Kidron.15 En zij slachtten het Pascha op den veertienden dag der tweede maand; en de priesters en de Levieten bekenden hunne schande en heiligden zich, en brachten de brandoffers in het huis des Heren.16 En zij stonden op hunnen post zoals het behoort, volgens de wet van Mozes, den man Gods, en de priesters sprengden het bloed uit de hand der Levieten.17 Want velen waren er in de gemeente, die zich niet geheiligd hadden: daarom slachtten de Levieten de Paaschlammeren voor allen, die niet rein waren, opdat zij den Heer geheiligd werden.18 Ook was er veel volk uit Efram, Manasse, Issaschar en Zebulon, die niet rein waren, doch zij aten het Pascha niet zoals geschreven staat. Maar Hizka bad voor hen, en sprak: De Heer, die goedertieren is, zal genadig zijn jegens allen,19 die hun hart schikken om God, den Heer, den God hunner vaderen, te zoeken, ofschoon niet naar de heiligheid der reiniging.20 En de Heer verhoorde Hizka en genas het volk.

21 Alzo hielden de kinderen Israls, die te Jeruzalem gevonden werden, het feest der ongezuurde broden, zeven dagen, met grote vreugde; en de Levieten en priesters loofden den Heer alle dagen, met sterk klinkende speeltuigen des Heren.22 En Hizka sprak bemoedigend met al de Levieten, die een goed inzicht hadden in de kennis des Heren; en zij aten gedurende het feest zeven dagen, en offerden dankoffers, en dankten den Heer, den God hunner vaderen.23 En de gehele gemeente vond goed nog zeven dagen te houden, en zij hielden die zeven dagen ook met vreugde.24 Want Hizka, de koning van Juda, gaf tot hefoffer voor de gemeente duizend varren en zeven duizend schapen, en de oversten gaven tot een hefoffer voor de gemeente duizend varren en tien duizend schapen; ook heiligden zich velen van de priesters.25 En de gehele gemeente van Juda verblijdde zich, de priesters en Levieten, en de gehele gemeente, die uit Isral gekomen was, en de vreemdelingen, die uit het land van Isral gekomen waren, en die in Juda woonden.26 En er was grote vreugde te Jeruzalem; want sedert den tijd van Salomo, den zoon van David, den koning van Isral, was zo iets te Jeruzalem niet geweest.27 En de priesters en de Levieten stonden op en zegenden het volk; en hunne stem werd verhoord, en hun gebed kwam tot zijne heilige woning in den hemel.

 
adsfree-icon
Ads FreeProfile