the Week of Proper 28 / Ordinary 33
Click here to learn more!
Read the Bible
Gereviseerde Lutherse Vertaling
2 Kronieken 14
1 En Aba ontsliep met zijne vaderen, en zij begroeven hem in Davids stad, en zijn zoon Asa werd koning in zijne plaats. In zijne dagen was het land tien jaar in rust.2 En Asa deed hetgeen recht was en den Heer, zijnen God, behaagde;3 want hij deed de vreemde altaren en de hoogten weg, en verbrak de standbeelden, en hieuw de Ascherabeelden om,4 en hij gebood Juda, dat zij den Heer, den God hunner vaderen, zoeken en naar de wet en het gebod doen zouden.5 En hij deed uit al de steden van Juda de hoogten en de afgoden weg; en het koninkrijk was in rust onder hem.6 En hij bouwde vaste steden in Juda, dewijl het land in rust en er geen oorlog tegen hem was in die jaren; want de Heer gaf hem rust.7 En hij sprak tot Juda: Laat ons deze steden bouwen, en er muren omheen trekken, en torens, poorten en grendels maken, terwijl het land nog het onze is; want wij hebben den Heer, onzen God, gezocht, en Hij heeft ons rust gegeven rondom. Alzo bouwden zij en hadden voorspoed.8 En Asa had een heirleger, dat schild en spies droeg, uit Juda driehonderd duizend, en uit Benjamin, die schilden droegen en die met den boog schieten konden, tweehonderd tachtig duizend; en die allen waren dappere helden.
9 En Zerah, de Moor, trok tegen hen uit met een heirleger van duizendmaal duizend man en driehonderd wagens, en hij kwam tot Maresa toe.10 En Asa trok tegen hem uit, en zij rustten zich toe tot den strijd in het dal Zefatha bij Maresa.11 En Asa riep den Heer, zijnen God, aan en sprak: Heer, bij U is geen onderscheid te helpen door den sterke of door dengene, die geen kracht heeft: help ons, Heer, onze God, want wij verlaten ons op U, en in uwen naam zijn wij gekomen tegen deze menigte; Heer, onze God, tegen U vermag geen mens iets.12 En de Heer sloeg de Moren voor Asa en voor Juda, dat zij vloden.13 En Asa benevens het volk dat bij hem was, joegen hen achterna tot Gerar toe; en de Moren vielen, zodat er van hen niet n in leven bleef, want zij werden geslagen voor den Heer en voor zijn heirleger. En zij maakten zeer veel buit.14 En hij sloeg alle steden rondom Gerar, want de verschrikking des Heren kwam over hen; en zij plunderden al die steden, want er was veel buit in.15 Ook sloegen zij de hutten van het vee, en voerden schapen in menigte en kamelen weg, en kwamen weder te Jeruzalem.