the Week of Proper 28 / Ordinary 33
Click here to join the effort!
Read the Bible
Gereviseerde Lutherse Vertaling
2 Kronieken 15
1 En de Geest Gods kwam op Azaria, den zoon van Oded;2 die ging Asa te gemoet en sprak tot hem: Hoort mij, Asa en geheel Juda en Benjamin, de Heer is met ulieden, terwijl gij met Hem zijt; en als gij Hem zoekt, zal Hij zich van u laten vinden, maar is het, dat gij Hem verlaat, zo zal Hij u ook verlaten.3 In Isral zijn vele dagen voorbijgegaan zonder den waren God, zonder onderwijzenden priester en zonder wet.4 En als zij in hunnen nood zich tot den Heer, den God van Isral, bekeerden, en Hem zochten, dan liet Hij zich van hen vinden.5 Maar in dien tijd ging het niet wl aan wie uit gingen en ingingen, want er waren grote beroeringen onder allen, die op de aarde wonen,6 en het ene volk versloeg het andere en de ene stad de andere; want God verschrikte hen met allerlei angst.7 Daarom weest gij kloekmoedig en laat uwe handen niet slap worden, want uw werk heeft zijn loon.
8 Toen nu Asa deze woorden en de profetie van den zoon van Oded, den profeet hoorde, werd hij kloekmoedig en deed de gruwelen weg uit het gehele land van Juda en Benjamin, en uit de steden, die hij genomen had op het gebergte van Efram, en hij vernieuwde het altaar des Heren, dat Vr het voorhuis des Heren stond.9 En hij vergaderde geheel Juda en Benjamin, en met hen de aangekomenen uit Efram, Manasse en Simeon; want in menigte vielen zij hem toe uit Isral, toen zij zagen, dat de Heer, zijn God, met hem was.10 En zij werden vergaderd te Jeruzalem in de derde maand in het vijftiende jaar der regering van Asa,11 en zij offerden op dien dag den Heer zevenhonderd runderen en zevenduizend schapen van den buit, dien zij hadden aangebracht.12 En zij traden in het verbond om den Heer, den God hunner vaderen, te zoeken met hun ganse hart en ziel;13 en al wie den Heer, den God van Isral, niet zoeken zou, die zou sterven, beiden klein en groot, zo man als vrouw.14 En zij zwoeren den Heer met ene luide stem, met gejuich, met trompetten en bazuinen.15 En geheel Juda was vrolijk wegens den eed; want zij hadden gezworen met hun ganse hart, en zij zochten Hem met al hunnen wil; en Hij liet zich van hen vinden, en de Heer gaf hun rust van rondom.16 Ook ontnam koning Asa aan zijne moeder Macha alle gezag, omdat zij voor Aschera een verschrikkelijk afgodsbeeld gemaakt had; en Asa roeide haar verschrikkelijk afgodsbeeld uit, en verbrijzelde het en verbrandde het aan de beek Kidron.17 Maar de hoogten in Isral werden niet weggenomen; nochtans was het hart van Asa oprecht zijn leven lang.18 En hij bracht het zilver, het goud en de vaten, die zijn vader geheiligd en die hij zelf geheiligd had, in het huis Gods.19 En er was geen oorlog tot in het vijf en dertigste jaar der regering van Asa.