Lectionary Calendar
Friday, November 22nd, 2024
the Week of Proper 28 / Ordinary 33
Attention!
Tired of seeing ads while studying? Now you can enjoy an "Ads Free" version of the site for as little as 10¢ a day and support a great cause!
Click here to learn more!

Read the Bible

Gereviseerde Lutherse Vertaling

1 Samuël 8

1 Toen nu Samuel oud werd, stelde hij zijne zonen tot richters over Isral2 Zijn eerstgeboren zoon heette Jol en de andere Aba; en zij waren richters te Ber-Sba.3 Doch zijne zonen wandelden niet in zijne wegen, maar neigden zich tot hebzucht, en namen geschenken aan en bogen het recht.

4 Toen vergaderden zich al de oudsten van Isral en kwamen te Rama tot Samuel,5 en zij spraken tot hem: Zie, gij zijt oud geworden, en uwe zonen wandelen niet in uwe wegen: zo stel nu een koning over ons, die ons richte, gelijk alle volken hebben.6 Doch dit behaagde Samuel kwalijk, dat zij gezegd hadden: Geef ons een koning, die ons richte; en Samuel bad tot den Heer.7 En de Heer sprak tot Samuel: Hoor naar de stem des volks in al wat zij tot u gezegd hebben; want zij hebben niet u, maar Mij verworpen, dat Ik geen koning meer over hen zal zijn.8 Zij handelen met u gelijk zij altoos gedaan hebben, van dien dag af, dat Ik hen uit Egypte geleid heb, tot op dezen dag toe, gelijk zij Mij verlaten en andere goden gediend hebben.9 Zo hoor nu naar hunne stem; doch betuig hun en verkondig hun het recht des konings, die over hen heersen zal.10 En Samuel zeide al de woorden des Heren aan het volk, dat van hem een koning eiste;11 en hij zeide: Dit zal het recht des konings zijn, die over u heersen zal: uwe zonen zal hij nemen voor zijnen wagen en voor zijne ruiters, of dat zij voor zijnen wagen uitlopen,12 en tot hoofdlieden over duizend en over vijftig, en tot akkerlieden, die hem zijnen akker bouwen, en tot maaiers in zijnen oogst, en dat zij zijn wapentuig en wat tot zijne wagens behoort maken;13 en uwe dochters zal hij nemen, dat zij zalfbereidsters, keukenmaagden en baksters zijn.14 Uwe beste akkers en wijnbergen en olijftuinen zal hij nemen en die aan zijne knechten geven;15 daarenboven zal hij van uw zaad en uwe wijnbergen de tienden nemen, en die aan zijne hovelingen en knechten geven;16 en uwe knechten en dienstmaagden en uwe schoonste jongelingen en uwe ezels zal hij nemen, en zijn werk daarmede verrichten;17 ook van uwe kudden zal hij tienden nemen, en gij zult zijne knechten zijn.18 Als gij dan te dien dage roepen zult over uwen koning, dien gij verkoren hebt, zo zal de Heer u te dien dage niet verhoren.19 Maar het volk weigerde te horen naar Samuels stem en zij spraken: Geenszins, maar er zal een koning over ons zijn,20 opdat ook wij zijn als de andere volken, dat onze koning ons richte, en voor ons uittrekke, als wij onze oorlogen voeren.21 En Samuel hoorde al deze woorden des volks en sprak die voor de oren des Heren.22 En de Heer sprak tot Samuel: Hoor naar hunne stem en stel een koning over hen aan. En Samuel sprak tot de mannen van Isral: Gaat heen, ieder naar zijne stad.

 
adsfree-icon
Ads FreeProfile