the Week of Proper 28 / Ordinary 33
Click here to learn more!
Read the Bible
Gereviseerde Lutherse Vertaling
1 Samuël 3
1 En toen de jongeling Samuel den Heer diende onder Eli, was het woord des Heren zeldzaam in die dagen, en er was weinig profetie.2 En het geschiedde te dier tijd, dat Eli nederlag op zijne plaats; en zijne ogen begonnen donker te worden, zodat hij niet meer kon zien.3 En Samuel had zich nedergelegd in den tempel des Heren, waar de ark Gods was, terwijl de lamp Gods nog niet was uitgegaan.4 En de Heer riep Samuel. En hij antwoordde: Hier ben ik.5 En hij liep tot Eli en sprak: Hier ben ik, gij hebt mij geroepen. Doch hij sprak: Ik heb u niet geroepen, ga weder heen en leg u te slapen. En hij ging heen en legde zich te slapen.6 En de Heer riep wederom: Samuel. En Samuel stond op en ging tot Eli, en zeide: Hier ben ik, gij hebt mij geroepen. Doch hij sprak: Ik heb u niet geroepen, mijn zoon; ga weder heen en leg u te slapen.7 Samuel nu kende den Heer nog niet, en het woord des Heren was hem nog niet geopenbaard.8 Toen riep de Heer Samuel wederom ten derden male; en hij stond op en ging tot Eli, en sprak: Hier ben ik, gij hebt mij geroepen. Toen merkte Eli, dat de Heer den jongeling geroepen had,9 en hij sprak tot hem: Ga weder heen en leg u te slapen; en als gij geroepen wordt, zo zeg: Spreek Heer, want uw knecht hoort. En Samuel ging heen en legde zich op zijne plaats.10 Toen kwam de Heer en stelde zich aldaar, en riep als te voren: Samuel, Samuel! En Samuel zeide: Spreek, want uw knecht hoort.
11 En de Heer sprak tot Samuel: Zie, Ik ga ene zaak in Isral doen, dat, wie het horen zal, dien zullen beide zijne oren klinken.12 Te dezen dage wil Ik over Eli verwekken hetgeen Ik tegen zijn huis gesproken heb; Ik zal het beginnen en voleinden.13 Want Ik heb het hem te kennen gegeven, dat Ik rechter zijn zal over zijn huis eeuwiglijk; om die misdaad, dat hij wist, hoe zijne kinderen zich schandelijk gedroegen, en hen niet eens donker had aangezien.14 Daarom heb Ik aan het huis van Eli gezworen, dat deze misdaad van het huis van Eli niet verzoend zal worden, noch met slachtoffer, noch met spijsoffer, eeuwiglijk.15 En Samuel lag tot aan den morgen, en deed de deur van het huis des Heren open; doch Samuel vreesde dat gezicht aan Eli te kennen te geven.16 Toen riep Eli hem en sprak: Samuel, mijn zoon! En hij antwoordde: Hier ben ik.17 En hij sprak: Wat is het woord, dat u gezegd is? Verberg mij niets; God doe u dit en dat, zo gij mij iets verbergt van hetgeen u gezegd is.18 Toen gaf Samuel hem alles te kennen, en hield niets voor hem verborgen. Hij nu sprak: Het is de Heer, Hij doe wat Hem behaagt.
19 Samuel nu was groot geworden, en de Heer was met hem; en niet n van al zijne woorden viel op de aarde.20 En geheel Isral, van Dan af tot Ber-Sba toe, erkende, dat Samuel als een profeet des Heren bevestigd was.21 En de Heer verscheen voortaan te Silo, want de Heer openbaarde zich aan Samuel te Silo door het woord des Heren.