Lectionary Calendar
Friday, November 22nd, 2024
the Week of Proper 28 / Ordinary 33
Attention!
Take your personal ministry to the Next Level by helping StudyLight build churches and supporting pastors in Uganda.
Click here to join the effort!

Read the Bible

Gereviseerde Lutherse Vertaling

1 Samuël 24

1 (24-2) Toen nu Saul wederkwam van het najagen der Filistijnen, werd hem gezegd: Zie, David is in de woestijn Engdi.2 (24-3) En Saul nam drie duizend jonge mannen uit gans Isral, en trok heen om David met zijne mannen te zoeken op de rotsen der steengeiten.3 (24-4) En toen hij kwam bij de schaapskooien aan den weg, was aldaar ene spelonk; en Saul ging daarin om zijne voeten te dekken. David nu en zijne mannen zaten achter in de spelonk.4 (24-5) Toen spraken de mannen van David tot hem: Zie, dit is de dag, waarvan de Heer u gezegd heeft: Zie, Ik wil uwen vijand in uwe hand geven, dat gij met hem doet wat u behaagt. En David stond op, en sneed stil ene slip van Sauls rok.5 (24-6) Maar toen hij de slip van Sauls rok afgesneden had, sloeg hem zijn hart;6 en hij sprak tot zijne mannen: (24-7) Dat late de Heer verre van mij zijn, dat ik dit doen zou, en mijne hand leggen aan mijnen heer, den gezalfde des Heren; want hij is de gezalfde des Heren.7 (24-8) En David weerhield zijne mannen met woorden, en liet hen niet tegen Saul opstaan. En Saul maakte zich op uit de spelonk, en ging zijnsweegs.8 (24-9) Daarna maakte David zich ook op, ging uit de spelonk, en riep Saul achterna, zeggende: Mijn heer koning! En Saul zag om, en David wierp zich met zijn aangezicht ter aarde en boog zich neder;

9 (24-10) en hij sprak tot Saul: Waarom hoort gij naar de woorden der mensen, die tot u zeggen: (24-11) David zoekt uw ongeluk?10 Zie, op dezen dag zien uwe ogen, dat de Heer u heden in mijne hand heeft gegeven in de spelonk, en daar werd gezegd, dat ik u zou doden; maar gij werdt gespaard, want ik sprak: Ik wil mijne hand aan mijnen heer niet leggen, want hij is de gezalfde des Heren.11 (24-12) Mijn vader, zie toch de slip van uwen rok in mijne hand, dat ik u niet doden wilde, toen ik de slip van uwen rok afsneed: erken en zie, dat er geen kwaad noch overtreding in mijne hand is, ik heb ook tegen u niet gezondigd; en gij staat mij naar het leven om het mij te ontnemen.12 (24-13) De Heer zal rechter zijn tussen mij en u, en mij wreken aan u; maar mijne hand zal niet tegen u zijn.13 (24-14) Gelijk het oude spreekwoord zegt: Van de goddelozen komt de goddeloosheid; maar mijne hand zal niet tegen u zijn.14 (24-15) Wien vervolgt gij, koning van Isral? Wien jaagt gij na? Een doden hond, ene enkele vlo!15 (24-16) De Heer zij rechter, en richte tussen mij en u; en merke op, en voere mijne zaak uit, en redde mij van uwe hand.

16 (24-17) Toen nu David deze woorden tot Saul had gesproken, sprak Saul: Is dit niet uwe stem, mijn zoon David? En Saul hief zijne stem op en weende,17 en hij sprak tot David: (24-18) Gij zijt rechtvaardiger dan ik; gij hebt mij goed vergolden, maar ik heb u kwaad vergolden.18 (24-19) En gij hebt mij heden overtuigd, dat gij goed aan mij gedaan hebt, daar de Heer mij in uwe hand overgeleverd had en gij mij nochtans niet gedood hebt.19 (24-20) Hoe zou iemand zijnen vijand vinden en hem veilig zijnen weg laten gaan? De Heer vergelde u goed voor dezen dag, dat gij aldus aan mij gedaan hebt.20 (24-21) En zie, ik weet, dat gij koning zult worden; en het koninkrijk van Isral zal door (24-22) uwe hand worden bevestigd:21 zo zweer mij nu bij den Heer, dat gij mijn zaad niet zult uitroeien na mij, en mijnen naam niet zult uitdelgen van mijn vaderlijk huis.22 (24-23) En David zwoer Saul; toen trok Saul naar huis, en David en zijne mannen maakten zich op naar de berghoogte.

 
adsfree-icon
Ads FreeProfile