the Week of Proper 28 / Ordinary 33
free while helping to build churches and support pastors in Uganda.
Click here to learn more!
Read the Bible
Gereviseerde Lutherse Vertaling
1 Samuël 21
1 David nu kwam te Nob tot den priester Achimlech; en Achimlech kwam David met schrik tegemoet, en sprak tot hem: Waarom komt gij alleen, en is er geen mens met u?2 En David sprak tot Achimlech den priester: De koning heeft mij ene zaak bevolen, en sprak tot mij: Laat niemand het weten, waarom ik u gezonden heb, en wat ik u bevolen heb. En ik heb mijne jongelingen hier en daar bescheiden.3 Hebt gij nu wat onder uwe hand, een brood of vijf, geef mij die in mijne hand, of wat gij anders vindt.4 En de priester antwoordde David en sprak: Ik heb geen ongewijd brood onder mijne hand, maar heilig brood: indien de jongelingen zich slechts van de vrouwen onthouden hadden!5 En David antwoordde den priester en sprak tot hem: De vrouwen zijn ons drie dagen onthouden geweest, toen ik uittrok, en de gereedschappen der jongelingen waren heilig; en is deze weg onheilig, zo zal hij heden geheiligd worden door de gereedschappen.6 Toen gaf de priester hem van het heilige, dewijl er geen ander brood was dan de toonbroden, die men van voor den Heer wegnam om ander vers brood op te leggen, op dien dag, dat hij die weggenomen had.7 Te dien dage nu was daar een man opgesloten voor den Heer, uit de knechten van Saul, genaamd Dog, een Edomiet, de opperste van Sauls herders.8 En David sprak tot Achimlech: Is hier niet onder uwe hand ene spies of een zwaard? Ik heb mijn zwaard en mijne wapenen niet met mij genomen, want de zaak des konings vereiste haast.9 En de priester sprak: Het zwaard van Goliath, den Filistijn, dien gij versloegt in het Eikendal, is hier, gewonden in een kleed, achter den lijfrok; wilt gij dit, zo neem het weg, want hier is geen ander dan dat. En David sprak: Zijnsgelijke is er niet, geef het mij.
10 En David maakte zich op en vlood voor Saul, en kwam tot Achis, den koning van Gath.11 En de knechten van Achis spraken van hem: Is deze niet David, de koning des lands, van wien men zong in het beurtgezang der reien, zeggende: Saul versloeg duizend, maar David tien duizend?12 En David nam deze woorden ter harte, en vreesde zeer voor Achis, den koning van Gath.13 En hij veranderde zijn gelaat voor hen, en stelde zich in hunne tegenwoordigheid aan, alsof hij niet wijs was, en krabbelde op de deuren der poort, en zijn speeksel vloeide hem in den baard.14 Toen sprak Achis tot zijne knechten: Zie, gij merkt, dat de man uitzinnig is, waarom hebt gij hem tot mij gebracht?15 Heb ik te weinig uitzinnigen, dat gij dezen hier gebracht hebt om voor mij te razen? Zou die in mijn huis komen?