the Fourth Week of Advent
Click here to join the effort!
Read the Bible
Gereviseerde Lutherse Vertaling
1 Samuël 16
1 En de Heer sprak tot Samuel: Hoelang draagt gij rouw over Saul, dien Ik verworpen heb, dat hij geen koning meer zij over Isral? Vul uwen hoorn met olie en ga heen: Ik zal u zenden tot den Bethlehemiet Isa, want onder zijne zonen heb Ik Mij van een koning voorzien.2 En Samuel sprak: Hoe zal ik heengaan? Saul zal het vernemen en mij doden. Doch de Heer sprak: Neem een kalf van de runderen met u, en spreek: Ik ben gekomen om den Heer te offeren.3 En gij zult Isa tot het offer nodigen, zo zal Ik u tonen, wat gij doen zult, en gij zult Mij dengene zalven, dien Ik u zeggen zal.4 En Samuel deed zoals de Heer hem gezegd had, en kwam te Bethlehem. Toen ontstelden de oudsten der stad, en gingen hem te gemoet en spraken: Is uwe komst vrede?5 En hij sprak: Ja, ik ben gekomen om aan den Heer te offeren: heiligt u en komt met mij tot het offer. En hij heiligde Isa en zijne zonen, en nodigde hen tot het offer.
6 Toen zij nu inkwamen, zag hij Eliab aan en dacht: Zou deze de gezalfde des Heren zijn?7 Maar de Heer sprak tot Samuel: Zie zijne gestalte niet aan, noch de grootte zijns persoons: Ik heb hem verworpen; want het gaat hier niet gelijk de mens ziet; de mens ziet aan hetgeen voor ogen is, maar de Heer ziet het hart aan.8 Toen riep Isa Abinadab, en liet hem voor Samuel voorbijgaan; en hij sprak: Dezen heeft de Heer ook niet verkoren.9 Toen liet Isa Samma voorbijgaan; maar hij sprak: Dezen heeft de Heer ook niet verkoren.10 Toen liet Isa zijne zeven zonen voorbijgaan; maar Samuel sprak tot Isa: De Heer heeft geen van dezen verkoren.11 Toen zeide Samuel tot Isa: Zijn dit al de jongelingen? En hij sprak: De jongste is nog overig; doch zie, hij hoedt de schapen. Toen sprak Samuel tot Isa: zend heen en laat hem halen, want wij zullen niet aanzitten, voordat hij hier gekomen is.12 Toen zond hij heen en liet hem halen; hij nu was bruinachtig, met schone ogen en van goede gestalte. En de Heer sprak: Sta op en zalf hem, want die is het.13 Toen nam Samuel zijnen oliehoorn, en zalfde hem midden onder zijne broeders; en de Geest des Heren werd vaardig over David van dien dag af en voortaan. En Samuel maakte zich op en ging naar Rama.
14 En de Geest des Heren week van Saul, en een boze geest van den Heer ontrustte hem zeer.15 Toen spraken Sauls knechten tot hem: Zie, een boze geest van God ontrust u zeer.16 Onze heer zegge tot zijne knechten, die voor hem staan, dat zij een man zoeken, die goed op de harp kan spelen; opdat, als de boze geest van God over u komt, hij met zijne hand spele en het beter met u worde.17 Toen sprak Saul tot zijne knechten: Ziet uit naar een man, die goed op de snaren kan spelen, en brengt hem tot mij.18 Toen antwoordde een der jongelingen en sprak: Zie, ik heb een zoon van Isa, den Bethlehemiet, gezien, die kan goed op de snaren spelen, een dapper man en strijdbaar, en verstandig in zijne woorden en schoon: en de Heer is met hem.19 Toen zond Saul boden tot Isa en liet hem zeggen: Zend uwen zoon David, die bij de schapen is, tot mij.20 Toen nam Isa een ezel met brood, en een lederen zak met wijn, en een geitebokje, en zond het aan Saul door zijnen zoon David.21 Alzo kwam David tot Saul en diende hem, en hij kreeg hem zeer lief, en hij werd zijn wapendrager.22 En Saul zond tot Isa en liet aan hem zeggen: Laat David voor mij blijven, want hij heeft genade gevonden voor mijne ogen.23 Als nu de geest van God Saul kwelde, nam David de harp en speelde met zijne hand: dan verkwikte Saul zich en het werd beter met hem, en de boze geest week van hem.