the Week of Proper 28 / Ordinary 33
free while helping to build churches and support pastors in Uganda.
Click here to learn more!
Read the Bible
Gereviseerde Lutherse Vertaling
1 Koningen 6
1 In het vierhonderd en tachtigste jaar na den uittocht der kinderen Israls uit Egypte, in het vierde jaar van Salomo's regering over Isral, in de maand Ziv, dat is de tweede maand, werd het huis des Heren gebouwd.2 Het huis nu, hetwelk koning Salomo den Heer bouwde, was zestig el lang, twintig el breed, en dertig el hoog.3 En hij bouwde een voorhuis aan den tempel, twintig el lang, naar de breedte van het huis, en tien el breed, Vr aan het huis.4 En hij maakte vensters aan het huis met vaste staven er voor.5 En hij bouwde ene galerij aan den wand van het huis rondom, zodat zij zowel om den tempel als het allerheiligste ging, en maakte zijkamers rondom.6 De benedenste galerij was vijf el wijd, en de middelste zes el wijd, en de derde zeven el wijd; want hij had inkortingen gemaakt buiten aan het huis rondom, zodat de balken aan den wand van het huis niet raakten.7 En toen het huis gebouwd werd, waren de stenen te voren geheel bereid, zodat men geen hamer, noch bijl, noch enig ijzeren gereedschap bij het bouwen hoorde.8 Ene deur was ter rechterzijde, midden aan het huis, dat men door wenteltrappen opging tot de middelste verdieping, en van de middelste tot de derde.9 Alzo bouwde hij het huis en voleindigde het, en beschoot het huis met cederen, zowel van boven als aan de wanden.10 Ook bouwde hij de galerijen om het gehele huis rondom, vijf el hoog, en verbond ze met het huis door balken van cederhout.
11 En het woord des Heren geschiedde tot Salomo, zeggende:12 Aangaande dit huis, hetwelk gij bouwt, zo gij in mijne inzettingen wandelt, en naar mijne rechten doet, en al mijne geboden onderhoudt, om daarin te wandelen, zo zal Ik mijn woord met u bevestigen, gelijk Ik tot uwen vader David gesproken heb,13 en Ik zal wonen onder de kinderen Israls, en zal mijn volk Isral niet verlaten.14 Alzo bouwde Salomo dat huis en voltooide het.
15 En hij bouwde de wanden van het huis aan de binnenzijde met cederen, van den vloer van het huis af tot het dak toe, en beschoot ze met hout van binnen, en overdekte den vloer van het huis met dennenplanken.16 En hij bouwde achter in het huis een cederen wand twintig el lang, van den vloer af tot het dak toe, en bouwde aldaar van binnen de godgewijde plaats tot een allerheiligste.17 En het huis des tempels vooraan was veertig el lang.18 Van binnen was het gehele huis enkel cederen, met gedraaide knoppen en bloemwerk; zodat er geen steen werd gezien.19 De godgewijde plaats nu bereidde hij van binnen in het huis, om de ark des verbonds des Heren aldaar te zetten;20 en de godgewijde plaats was twintig el lang, twintig el breed, en twintig el hoog, en overtrokken met zuiver goud; ook overtrok hij het altaar met cederhout.21 En Salomo overtrok het huis van binnen met zuiver goud, en trok gouden grendels voor de godgewijde plaats heen, die hij met goud overtrokken had;22 zodat het ganse huis geheel met goud overtrokken was; en het gehele altaar, Vr de godgewijde plaats, overtrok hij ook met goud.23 Ook maakte hij in de godgewijde plaats twee cherubs, tien el hoog, van olijfboomhout.24 Vijf el lang was elke vleugel eens cherubs, zodat er tien ellen waren van het einde zijns nen vleugels tot aan het einde zijns anderen vleugels.25 En zo was ook de andere cherub van tien el en beide cherubs hadden enerlei maat en enerlei gedaante;26 ook was iedere cherub tien el hoog.27 En hij zette de cherubs binnen in het huis; en de cherubs breidden hunne vleugels uit, zodat de vleugel des enen raakte aan den enen wand, en de vleugel des anderen cherubs raakte aan den anderen wand, en midden in het huis raakte de ene vleugel den anderen.28 En hij overtrok de cherubs met goud.29 En aan al de wanden van het huis rondom liet hij gesneden werken maken van gegraveerde cherubs, palmen en bloemwerk, van binnen en van buiten.30 Ook overtrok hij den vloer van het huis met gouden platen, van binnen en van buiten.31 En aan den ingang der godgewijde plaats maakte hij twee deuren van olijfbomenhout, met vijfhoekige posten,32 en liet gesneden werken daarop maken van cherubs, palmen en bloemwerk, en overtrok ze met gouden platen.33 Alzo maakte hij ook aan den ingang des tempels vierhoekige posten van olijfbomenhout;34 en twee deuren van dennenhout, zodat iedere deur twee panelen had, aan elkander hangende in hare hengsels.35 En hij maakte gesneden werken daarop van cherubs, palmen en bloemwerk, en overtrok ze met goud, juist zoals het ingegraveerd was.36 En hij bouwde ook een hof daarbinnen, van drie rijen gehouwen stenen, en van ene rij geschaafde cederen.37 In het vierde jaar, in de maand Ziv, werd de grond gelegd van het huis des Heren;38 en in het elfde jaar, in de maand Bl, dat is de achtste maand, werd dit huis voltooid zoals het zijn moest; zodat zij zeven jaar daaraan bouwden.