Lectionary Calendar
Friday, November 22nd, 2024
the Week of Proper 28 / Ordinary 33
Attention!
For 10¢ a day you can enjoy StudyLight.org ads
free while helping to build churches and support pastors in Uganda.
Click here to learn more!

Read the Bible

Gereviseerde Lutherse Vertaling

1 Koningen 13

1 En zie, een man Gods kwam van Juda, door het woord des Heren, te Beth-El; en Jerobeam stond bij het altaar om te wieroken.2 En hij riep tegen het altaar door het woord des Heren, en sprak: Altaar, altaar, dus spreekt de Heer: Zie, er zal een zoon den huize Davids geboren worden, genaamd Josa; die zal op u offeren de priesters der hoogte, welke op u wieroken, en men zal mensenbeenderen op u verbranden!3 En hij gaf op dien dag een wonderteken, zeggende: Dit strekke tot een wonderteken, dat de Heer aldus gesproken heeft: zie, het altaar zal vaneenscheuren en de as, die daarop is, afgeschud worden.4 Toen nu de koning het woord hoorde van den man Gods, hetwelk hij tegen het altaar te Beth-El had uitgeroepen, strekte hij zijne hand uit bij het altaar, zeggende: Grijpt hem. En zijne hand, die hij tot hem had uitgestrekt, verdorde, en hij kon haar niet weder tot zich trekken.5 En het altaar scheurde vaneen, en de as werd afgeschud van het altaar, naar het wonderteken, hetwelk de man Gods gegeven had door het woord des Heren.6 En de koning antwoordde en sprak tot den man Gods: Aanbid het aangezicht van den Heer, uwen God, en bid voor mij, dat mijne hand weder tot mij kome. Toen aanbad de man Gods het aangezicht des Heren, en de hand des konings kwam weder tot hem, en zij werd gelijk zij te voren was.7 En de koning sprak tot den man Gods: Kom met mij naar huis en laaf u, ik zal u een geschenk geven.8 Maar de man Gods sprak tot den koning: Al gaaft gij mij de helft van uw huis, zo ging ik toch niet met u, want ik wil in deze plaats geen brood eten noch water drinken;9 want aldus is mij geboden door het woord des Heren, zeggende: Gij zult geen brood eten en geen water drinken, en niet wederkomen langs den weg, dien gij gegaan zijt.10 En hij ging heen langs een anderen weg, en keerde niet terug langs den weg dien hij naar Beth-El gekomen was.

11 En er woonde een zeker oud profeet te Beth-El, wiens zonen kwamen en hem al de werken verhaalden, welke de man Gods dien dag te Beth-El gedaan had, en de woorden, die hij tot den koning gesproken had.12 En hun vader sprak tot hen: Wat weg is hij heengetrokken? En zijn zonen wezen hem den weg, dien de man Gods was getrokken, die van Juda gekomen was.13 Hij nu sprak tot zijne zonen: Zadelt mij den ezel. En toen zij hem den ezel gezadeld hadden, reed hij daarop;14 en hij trok den man Gods achterna, en vond hem onder een eik zitten, en sprak tot hem: Zijt gij die man Gods, die van Juda gekomen is? Hij zeide: Ja.15 En hij sprak tot hem: Ga met mij naar huis en eet brood.16 Maar hij sprak: Ik kan niet met u omkeren en met u gaan, ook wil ik geen brood eten noch water drinken met u in deze plaats;17 want er is tot mij gesproken door het woord des Heren: Gij zult aldaar noch brood eten noch water drinken, gij zult niet weder langs den weg gaan, dien gij gegaan zijt.18 En hij sprak tot hem: Ik ben ook een profeet gelijk gij, en een Engel heeft tot mij gesproken door het woord des Heren, zeggende: Voer hem weder met u naar huis, opdat hij brood ete en water drinke. Doch hij loog hem voor.19 En hij voerde hem weder terug, dat hij brood at en water dronk in zijn huis.20 En toen zij aan tafel zaten, kwam het woord des Heren tot den profeet, die hem weder teruggebracht had,21 en hij riep den man Gods toe, die van Juda gekomen was, zeggende: Dus spreekt de Heer: Omdat gij het bevel des Heren ongehoorzaam geweest zijt, en niet gehouden hebt het gebod, hetwelk de Heer, uw God, u geboden heeft,22 en wedergekeerd zijt en brood gegeten en water gedronken hebt in de plaats, van welke hij u zeide: Gij zult noch brood eten noch water drinken, zo zal uw lichaam in het graf uwer vaderen niet komen.

23 En nadat hij brood gegeten en gedronken had, zadelde men den ezel voor den profeet, dien hij had doen wederkeren.24 En toen hij was heengetrokken, vond een leeuw hem op den weg en doodde hem; en zijn dood lichaam lag geworpen op den weg, en de ezel stond bij hem, en de leeuw stond bij het dode lichaam.25 En toen er lieden voorbijgingen, zagen zij het dode lichaam op den weg liggen, en den leeuw bij het dode lichaam staan; en zij kwamen en zeiden het in de stad, in welke de oude profeet woonde.26 Toen nu de profeet, die hem weder teruggebracht had, dit hoorde, sprak hij: Het is de man Gods, die het bevel des Heren ongehoorzaam geweest is; daarom heeft de Heer hem aan den leeuw gegeven, die heeft hem verscheurd en gedood, naar het woord, hetwelk de Heer tot hem gezegd heeft.27 En hij sprak tot zijne zonen: Zadelt mij den ezel. En toen zij dien gezadeld hadden,28 trok hij heen, en vond zijn dood lichaam op den weg liggen, en den ezel en den leeuw bij het dode lichaam staande; de leeuw had niets gegeten van het dode lichaam, en den ezel niet verscheurd.29 Toen nam de profeet het dode lichaam van den man Gods op, en legde het op den ezel, en voerde het terug, en kwam in de stad van den ouden profeet, opdat zij hem beklaagden en begroeven.30 En hij legde het dode lichaam in zijn graf, en zij rouwklaagden over hem: Ach, mijn broeder!31 En toen zij hem begraven hadden, sprak hij tot zijne zonen: Als ik sterf, zo begraaft mij in dat graf, in hetwelk de man Gods begraven is, en legt mijne beenderen bij zijne beenderen.32 Want het zal geschieden hetgeen hij uitgeroepen heeft tegen het altaar te Beth-El door het woord des Heren, en tegen alle huizen der hoogten, die in de steden van Samari zijn.33 Na dit voorval keerde Jerobeam zich niet van zijnen kwaden weg, maar hij stelde wederom priesters der hoogten aan uit alle standen des volks; wie daartoe lust had, dien wijdde hij en die werd priester der hoogten.34 En dit werd Jerobeams huis tot zonde, om het te doen verderven en verdelgen van de aarde.

 
adsfree-icon
Ads FreeProfile