Lectionary Calendar
Sunday, December 22nd, 2024
the Fourth Week of Advent
Attention!
Tired of seeing ads while studying? Now you can enjoy an "Ads Free" version of the site for as little as 10¢ a day and support a great cause!
Click here to learn more!

Read the Bible

Gereviseerde Lutherse Vertaling

1 Koningen 10

1 En toen het gerucht van Salomo en van den naam des Heren kwam tot de koningin van Rijk Arabi, kwam zij om hem met raadselspreuken te beproeven;2 en zij kwam te Jeruzalem met een zeer groot gevolg, met kamelen, die specerijen en veel goud en edelgesteente droegen, en toen zij tot koning Salomo kwam, sprak zij tot hem al wat zij voorgenomen had.3 En Salomo verklaarde haar alles; den koning was niets verborgen, dat hij haar niet verklaarde.4 Toen nu de koningin van Rijk Arabi al de wijsheid van Salomo zag, en het huis, dat hij gebouwd had,5 en de spijs voor zijne tafel, en de woningen zijner knechten, en het ambt zijner dienaren, en hunne klederen, en zijne schenkers, en zijne brandoffers, die hij in het huis des Heren offerde, kon zij zich niet langer inhouden,6 maar sprak tot den koning: Het is waarheid geweest wat ik in mijn land gehoord heb van uwe weten en van uwe wijsheid,7 en ik heb het niet willen geloven, totdat ik gekomen ben en het met mijne ogen gezien heb; en zie, de helft is mij niet gezegd. Gij hebt meer wijsheid en goed dan het gerucht was, dat ik gehoord heb.8 Zalig zijn uwe lieden en uwe knechten, die altijd voor u staan en uwe wijsheid horen.9 Geloofd zij de Heer, uw God, die welgevallen aan u heeft, dat Hij u op den troon van Isral gezet heeft; omdat de Heer Isral liefheeft eeuwiglijk, daarom heeft Hij u tot koning gesteld om recht en gerechtigheid te handhaven.10 En zij gaf den koning honderd en twintig talenten goud, en zeer veel specerijen en edelgesteenten; nooit was er Zveel specerij gekomen als de koningin van Rijk Arabi aan koning Salomo gaf.11 Ook de schepen van Hiram, die goud uit Ofir brachten, voerden uit Ofir zeer veel sandelhout en edelgesteenten aan.12 En de koning liet pilaren van ebbenhout maken in het huis des Heren, en in het huis des konings, en harpen en fluiten voor de zangers: en er was nooit zulk sandelhout gekomen en het was ook niet gezien tot op dezen dag.13 En koning Salomo gaf aan de koningin van Rijk Arabi al wat zij begeerde en bad, behalve hetgeen hij haar vanzelf gaf; en zij keerde terug en trok weder naar haar land met hare knechten.

14 Het goud nu, dat ieder jaar Salomo's inkomst was, bedroeg in gewicht zeshonderd zes en zestig talenten;15 behalve wat van de kramers, en kooplieden, en specerijverkopers, en van al de koningen van Arabi, en van de vorsten van het land kwam.16 En koning Salomo liet tweehonderd schilden maken van het beste goud: zeshonderd stukken goud nam hij voor elk schild;17 en driehonderd rondassen van het beste goud: drie pond goud voor elke rondas; en de koning plaatste ze in het huis van het woud van den Libanon.18 En de koning maakte een groten troon van ivoor, en overtrok dien met het edelste goud.19 En die troon had zes trappen, en het verhemelte van dien troon was achterwaarts rond, en er waren leuningen aan beide zijden om de zitplaats, en twee leeuwen stonden bij de leuningen;20 en twaalf leeuwen stonden op de zes trappen aan beide zijden: iets dergelijks was nooit gemaakt in enig koninkrijk.21 Alle drinkvaten van koning Salomo waren van goud, en alle vaten in het huis van het woud van den Libanon waren zuiver goud; want het zilver achtte men ten tijde van Salomo niet.22 Want de schepen des konings, die op de zee met de schepen van Hiram voeren, kwamen in drie jaren nmaal, en brachten goud, zilver, ivoor, apen en pauwen.23 Alzo werd koning Salomo groter in rijkdom en wijsheid dan alle koningen der aarde;24 en de gehele wereld begeerde Salomo te zien, en de wijsheid te horen, die God in zijn hart gegeven had;25 en iedereen bracht hem geschenken, zilveren en gouden vaten, klederen en harnassen, specerijen, paarden en muilezels, van jaar tot jaar.26 En Salomo vergaderde wagens en ruiters, zodat hij duizend en vierhonderd wagens had, en twaalf duizend ruiters; en hij legde ze in de wagensteden, en bij den koning te Jeruzalem.27 En de koning maakte, dat het zilver te Jeruzalem zoveel was als de stenen, en het cederhout zoveel als de wilde vijgebomen in de valleien.28 En men bracht Salomo paarden uit Egypte, en allerlei waren; en de kooplieden des konings kochten deze waren,29 en brachten ze uit Egypte op, elken wagen voor zeshonderd zilverlingen, en een paard voor honderd en vijftig; alzo bracht men ze ook aan al de koningen der Hethieten en aan de koningen van Syri door hunne hand.

 
adsfree-icon
Ads FreeProfile