the Fourth Week of Advent
Click here to join the effort!
Read the Bible
Gereviseerde Lutherse Vertaling
1 Korinthiërs 7
1 Aangaande nu hetgeen, waarover gij mij geschreven hebt, zo is het den mens goed gene vrouw aan te raken;2 maar wegens de hoererij hebbe ieder zijne eigen vrouw, en elke vrouw hebbe haren eigen man.3 De man geve aan de vrouw wat hij verschuldigd is, desgelijks ook de vrouw aan den man.4 De vrouw heeft geen macht over haar eigen lichaam, maar de man; desgelijks heeft de man geen macht over zijn eigen lichaam, maar de vrouw.5 De een onttrekke zich aan den ander niet, tenzij dan met beider bewilliging een tijd lang, opdat gij u tot vasten en bidden moogt verledigen; en komt weder bij elkander, opdat de satan u niet verzoeke, als gij u niet kunt onthouden.6 Maar dit zeg ik uit toelating, en niet uit gebod.7 Want ik wilde liever, dat alle mensen waren gelijk ik ben; maar elk heeft zijn eigene gave van God, de een zus, de ander zo.8 Ik zeg wel aan de ongetrouwden en weduwen: het is hun goed, indien zij blijven gelijk ook ik;9 maar indien zij zich niet onthouden kunnen, zo laat hen trouwen; want het is beter te trouwen dan te branden.
10 Maar den getrouwden gebied niet k, maar de Heer, dat de vrouw zich niet zal afscheiden van den man,11 --en indien zij zich afscheidt, dat zij ongetrouwd zal blijven of zich met den man verzoenen, --en dat de man de vrouw niet zal verlaten.12 Maar den anderen zeg k, niet de Heer: indien een broeder ene ongelovige vrouw heeft, en zij is bereid bij hem te wonen, die scheide zich niet van haar;13 en indien ene vrouw een ongelovigen man heeft, en hij is bereid bij haar te wonen, die scheide zich niet van hem.14 Want de ongelovige man is geheiligd door de vrouw, en de ongelovige vrouw is geheiligd door den man; anders waren uwe kinderen onrein, maar nu zijn zij heilig.15 Maar indien de ongelovige zich afscheidt, zo laat hem scheiden: de broeder of de zuster is in zulke gevallen niet verbonden; maar tot vrede heeft God ons geroepen.16 Want wat weet gij, vrouw, of gij den man zult zalig maken? Of wat weet gij, man, of gij de vrouw zult zalig maken?
17 Doch gelijk God aan ieder heeft uitgedeeld, en gelijk de Heer ieder geroepen heeft, Z wandele hij; en alzo verorden ik het in alle gemeenten.18 Is iemand die besneden is geroepen, hij houde zich aan de besnijdenis; is iemand geroepen die niet besneden is, hij late zich niet besnijden.19 De besnijdenis is niets en het onbesneden zijn is niets, maar Gods geboden houden.20 Ieder blijve in de roeping, in welke hij geroepen is.21 Zijt gij als een dienstknecht geroepen, zo bekommer u daarover niet; doch kunt gij vrij worden, zo gebruik dat veel liever.22 Want de dienstknecht, die geroepen is in den Heer, is een vrijgelatene des Heren; desgelijks is de vrije, die geroepen is, een dienstknecht van Christus.23 Gij zijt duur gekocht; wordt geen knechten der mensen.24 Ieder, broeders, blijve bij God in hetgeen waarin hij geroepen is.
25 Aangaande de maagden nu heb ik geen gebod des Heren; maar ik zeg mijne mening, als die barmhartigheid van den Heer verkregen heb om betrouwbaar te zijn.26 Zo acht ik het nu goed te zijn, wegens den tegenwoordigen nood, dat het den mens goed is zo te zijn.27 Zijt gij aan ene vrouw verbonden, zo zoek niet vrij te worden; maar zijt gij vrij van ene vrouw, zoek geen vrouw.28 Maar zo gij trouwt, gij zondigt niet; en zo ene maagd trouwt, zij zondigt niet; doch dezulken zullen lichamelijke droefenis hebben, en ik zou u gaarne sparen.29 Maar dit zeg ik, broeders, dat de tijd kort is; voorts, dat ook zij, die vrouwen hebben, moeten zijn als hadden zij er gene;30 en wie wenen, als weenden zij niet; en wie zich verblijden, als verblijdden zij zich niet; en wie kopen, als bezaten zij het niet;31 en wie deze wereld gebruiken, als misbruikten zij haar niet; want de gedaante dezer wereld gaat voorbij.32 Ik wilde dan dat gij zonder zorg waart. Wie ongetrouwd is, die zorgt voor hetgeen den Heer toebehoort, hoe hij den Heer zal behagen;33 maar wie trouwt, zorgt voor hetgeen der wereld toebehoort, hoe hij de vrouw zal behagen.34 Er is een onderscheid tussen ene vrouw en ene maagd: wie niet trouwt, zorgt voor hetgeen den Heer toebehoort, dat zij heilig zij, beide naar het lichaam en ook naar den geest; maar wie trouwt, zorgt voor hetgeen der wereld toebehoort, hoe zij den man zal behagen.35 Dit nu zeg ik in uw eigen belang, niet om u een strik om den hals te werpen, maar tot bevordering van hetgeen welvoeglijk is, en om u onafgebroken te doen blijven bij den Heer.
36 Maar zo iemand meent onbetamelijk te handelen, wanneer zijne dochter niet huwt, en het niet anders zijn kan, zo doe hij wat hij wil, hij zondigt niet: hij late haar trouwen.37 Maar wanneer iemand zich vast voorneemt, dewijl hij niet gedwongen is, maar macht heeft over zijn eigen wil, en in zijn hart besluit zijne dochter ongehuwd te laten blijven, die doet wl.38 Derhalve, wie haar ten huwelijk uitgeeft, doet wl; maar wie haar niet ten huwelijk uitgeeft, doet beter.
39 Ene vrouw is verbonden door de wet, zolang haar man leeft; maar indien haar man ontslapen is, zo is zij vrij om te trouwen wien zij wil; alleenlijk dat het in den Heer geschiede.40 Maar zaliger is zij, indien zij alzo blijft, naar mijn gevoelen; en ik meen, dat ik ook den Geest Gods heb.