the Week of Proper 28 / Ordinary 33
Click here to join the effort!
Read the Bible
Gereviseerde Lutherse Vertaling
1 Korinthiërs 15
1 Maar ik herinner u, broeders, het Evangelie, dat ik u verkondigd heb, dat gij ook hebt aangenomen, in hetwelk gij ook staat,2 door hetwelk gij ook zalig wordt, indien gij het behoudt op zodanige wijze als ik het u verkondigd heb, ten ware dat gij tevergeefs geloofd hadt.3 Want ik heb u in de eerste plaats overgeleverd, hetgeen ik ook ontvangen heb, dat Christus gestorven is voor onze zonden, naar de Schrift,4 en dat hij begraven is, en dat hij weder opgestaan is ten derden dage, naar de Schrift:5 en dat hij gezien is geworden door Cefas, daarna door de twaalve.6 Daarna is hij gezien geworden door meer dan vijfhonderd broeders op nmaal, van welke verscheidenen tot op heden nog leven, maar sommigen ontslapen zijn.7 Daarna is hij gezien geworden door Jakobus, daarna door al de apostelen.8 Ten laatste van allen is hij ook door mij, als door een ontijdig geborene, gezien geworden.9 Want k ben de minste onder de apostelen, als die niet waardig ben, dat ik een apostel heet, omdat ik de gemeente Gods vervolgd heb.10 Maar door Gods genade ben ik hetgeen ik ben; en zijne genade aan mij is niet vergeefs geweest, maar ik heb veel meer gearbeid dan zij allen; doch niet ik, maar Gods genade, die in mij is.11 Hetzij nu ik of zijlieden, alzo prediken wij en alzo hebt gij geloofd.
12 Indien nu Christus gepredikt wordt, dat hij uit de doden is opgestaan, hoe zeggen dan sommigen onder u, dat er geen opstanding der doden is?13 Maar is er geen opstanding der doden, zo is ook Christus niet opgestaan;14 en is Christus niet opgestaan, zo is onze prediking vergeefs, zo is ook uw geloof vergeefs;15 wij zouden ook valse getuigen Gods bevonden worden, dat wij van God getuigd hadden, dat Hij Christus opgewekt heeft, dien Hij niet had opgewekt, indien de doden niet opstaan.16 Want indien de doden niet opstaan, zo is ook Christus niet opgestaan;17 en is Christus niet opgestaan, zo is uw geloof ijdel, zo zijt gij nog in uwe zonden;18 zo zijn ook degenen, die in Christus ontslapen zijn, verloren.19 Hopen wij alleen in dit leven op Christus, zo zijn wij de ellendigsten onder alle mensen.
20 Maar nu is Christus opgestaan uit de doden, en de eersteling geworden dergenen die ontslapen zijn;21 nademaal door een mens de dood, en door een mens de opstanding der doden komt.22 Want gelijk zij allen in Adam sterven, zo zullen zij allen in Christus levend gemaakt worden;23 maar elk in zijne orde: de eersteling is Christus, daarna wie Christus toebehoren, als hij komen zal.24 Daarna komt het einde, wanneer hij het rijk aan God, den Vader, zal overleveren, wanneer hij zal te niet doen alle heerschappij en alle overheid en macht.25 Want hij moet heersen, totdat hij al zijne vijanden onder zijne voeten zal gelegd hebben.26 De laatste vijand, die te niet gedaan wordt, is de dood.27 Want Hij heeft alles onder zijne voeten onderworpen. Wanneer Hij dan zegt, dat alles hem onderworpen is, zo is het duidelijk, dat Hij uitgenomen is, die hem alles onderworpen heeft;28 en wanneer hem alles onderworpen zal zijn, dan zal ook de Zoon zelf onderworpen zijn aan dengene, die hem alles onderworpen heeft, opdat God zij alles in allen.29 Anders, wat zullen zij doen, die zich voor de doden laten dopen? Indien de doden geenszins opstaan, waarom laten zij zich dopen voor de doden?30 En waarom zijn wij ieder uur in gevaar?31 Bij den roem, dien ik over u heb in Christus Jezus, onzen Heer: ik sterf dagelijks.32 Heb ik, naar den mens, met de wilde dieren te Efeze gevochten, wat helpt het mij? Zo de doden niet opstaan, laat ons eten en drinken, want morgen zijn wij dood.33 Laat u niet misleiden; kwade samensprekingen bederven goede zeden.34 Wordt nuchter, gelijk het behoort, en zondigt niet; want sommigen weten niet van God. Dat zeg ik u tot schande.
35 Maar iemand mocht zeggen: Hoe zullen de doden opstaan, en met hoedanig een lichaam zullen zij komen?36 Gij dwaas, hetgeen gij zaait wordt niet levend, tenzij dat het sterve;37 en hetgeen gij zaait is immers het lichaam niet, dat worden zal, maar een blote korrel, namelijk van tarwe of enig ander graan;38 maar God geeft daaraan een lichaam, gelijk Hij wil, en aan ieder zaad zijn eigen lichaam.39 Niet alle vlees is hetzelfde vlees; maar een ander is het vlees der mensen, een ander der dieren, een ander der vissen, een ander der vogels;40 en er zijn hemelse lichamen en aardse lichamen, maar ene andere heerlijkheid hebben de hemelse, ene andere de aardse.41 Ene andere heerlijkheid heeft de zon, ene andere heerlijkheid heeft de maan, ene andere heerlijkheid hebben de sterren; want de ne ster gaat de andere te boven in heerlijkheid.42 Alzo zal ook de opstanding der doden zijn. Het wordt gezaaid vergankelijk, en zal opstaan onvergankelijk;43 het wordt gezaaid in oneer, en zal opstaan in heerlijkheid; het wordt gezaaid in zwakheid, en zal opstaan in kracht;44 het wordt gezaaid als een natuurlijk lichaam, en zal opstaan als een geestelijk lichaam. Is er een natuurlijk lichaam, dan is er ook een geestelijk lichaam.45 Zo staat er ook geschreven: De eerste mens, Adam, "is geworden tot ene levende ziel", de laatste Adam tot een levendmakenden geest.46 Doch het geestelijke lichaam is niet het eerste, maar het natuurlijke, daarna het geestelijke.47 De eerste mens is van de aarde en aards, de andere mens is van den hemel.48 Hoedanig de aardse is, zodanig zijn ook de aardsen en hoedanig de hemelse is, zodanig zijn ook de hemelsen;49 en gelijk wij het beeld des aardsen gedragen hebben, alzo zullen wij ook het beeld des hemelsen dragen.50 Doch dit zeg ik, broeders, dat vlees en bloed het rijk Gods niet kunnen berven, ook zal het vergankelijke het onvergankelijke niet berven.
51 Zie, ik zeg u ene verborgenheid: wij zullen niet allen ontslapen, maar wij zullen allen veranderd worden,52 en dat plotseling, in een ogenblik, ten tijde der laatste bazuin; want de bazuin zal haar geluid geven, en de doden zullen opstaan, onvergankelijk, en wij zullen veranderd worden.53 Want dit vergankelijke moet de onvergankelijkheid aantrekken, en dit sterfelijke moet de onsterfelijkheid aantrekken.54 En wanneer dit vergankelijke de onvergankelijkheid zal aantrekken, en dit sterfelijke de onsterfelijkheid zal aantrekken, dan zal het woord vervuld worden, dat geschreven staat: "De dood is verslonden tot overwinning.55 Dood, waar is uw prikkel? Graf, waar is uwe overwinning?"56 De prikkel nu des doods is de zonde, en de kracht der zonde is de wet;57 maar Gode zij dank, die ons de overwinning gegeven heeft door onzen Heere Jezus Christus!
58 Daarom, mijne geliefde broeders, wordt vast, onbeweeglijk, en neemt altoos toe in het werk des Heren, nademaal gij weet, dat uw arbeid niet vergeefs is in den Heer.