the Week of Proper 28 / Ordinary 33
Click here to join the effort!
Read the Bible
Gereviseerde Lutherse Vertaling
1 Korinthiërs 16
1 Aangaande de inzameling nu, die voor de heiligen geschiedt, gelijk ik aan de gemeenten in Galati bevolen heb, doet ook gij alzo.2 Op elken eersten dag der week legge ieder van u bij zichzelven weg, en vergadere naar zijn vermogen; opdat niet dan eerst, als ik kom, de inzamelingen moeten geschieden.3 En wanneer ik gekomen zal zijn, zal ik diegenen, die gij daarvoor goedkeurt, met brieven zenden, om uwe gaven naar Jeruzalem over te brengen;4 en is het de moeite waardig, dat ik ook daarheen reize, zo zullen zij met mij reizen.
5 En ik zal tot u komen, wanneer ik door Macedoni zal getrokken zijn; want door Macedoni zal ik trekken,6 maar bij u zal ik misschien blijven of ook overwinteren, opdat gij mij uitgeleide doen moogt, waarheen ik ook trekken zal.7 Want ik wil u niet zien in het voorbijtrekken, maar ik hoop, dat ik enigen tijd bij u zal blijven, indien de Heer het toelaat.8 Maar ik zal te Efeze blijven tot Pinksteren;9 want mij is ene grote deur geopend, die veel vrucht werkt, maar er zijn vele tegenstanders.
10 Zo Timthes komt, ziet dat hij zonder vreze bij u zij; want hij verricht ook het werk des Heren, gelijk ik.11 Dat hem dan niemand verachte, maar doet hem uitgeleide in vrede, opdat hij tot mij kome; want ik verwacht hem met de broederen.12 En aangaande Apollos, den broeder, weet, dat ik hem zeer vermaand heb, dat hij tot u zou komen met de broederen; maar het was geenszins zijn wil, dat hij nu zou komen, maar hij zal komen, wanneer hij gelegenheid zal hebben.
13 Waakt, staat in het geloof, weest mannelijk en weest sterk.14 Laat alles wat gij doet in de liefde geschieden!15 Ik vermaan u nu, broeders, gij kent het huis van Stefanas, dat zij de eerstelingen zijn in Achaje, en zichzelve bestemd hebben tot den dienst der heiligen;16 dat gij ook den zodanigen onderdanig zijt, en aan allen die medewerken en arbeiden.17 Ik verblijd mij over de aankomst van Stefanas en Fortunatus en Achacus; want het gemis van u hebben zij mij vergoed;18 want zij hebben mijnen en uwen geest verkwikt. Erkent dan de zodanigen.
19 U groeten de gemeenten van Azi. U groeten zeer in den Heer Aquila en Priscilla, met de gemeente in hun huis.20 U groeten al de broeders. Groet elkander met den heiligen kus.21 Ik, Paulus, groet u met mijne hand.22 Indien iemand den Heere Jezus Christus niet liefheeft, die zij Anathema; Maranatha! dat is: die zij vervloekt, de Heer komt.23 De genade van den Heere Jezus Christus zij met u!24 Mijne liefde zij met u allen in Christus Jezus! Amen.