the Fourth Week of Advent
Click here to learn more!
Read the Bible
Gereviseerde Lutherse Vertaling
1 Kronieken 24
1 En dit waren de afdelingen van Arons zonen. Arons zonen waren: Nadab, Abihu, Eleazar en Ithamar.2 Doch Nadab en Abihu stierven Vr hunnen vader, en hadden geen zonen; en Eleazar en Ithamar werden priesters.3 En David, met Zadok uit de zonen van Eleazar, en Ahimlech uit de zonen van Ithamar, rangschikte hen naar hun getal en ambt.4 En onder de zonen van Eleazar werden meer hoofden van de mannen gevonden dan onder de zonen van Ithamar; en hij rangschikte hen aldus, namelijk zestien uit de zonen van Eleazar tot hoofden van hunne familie, en acht uit de zonen van Ithamar van hunne familie.5 En hij rangschikte hen door het lot; want beide uit Eleazars en uit Ithamars zonen waren hoofden in het heiligdom en hoofden voor God.6 En de schrijver Semaja, de zoon van Nethanel, uit de Levieten, schreef hen op in het bijzijn van den koning, en van de hoofden, en van Zadok, den priester, en van Ahimlech, Abjathars zoon, en van de familiehoofden der priesters en Levieten; beurtelings werd ene familie voor Eleazar en ene voor Ithamar getrokken.7 En het eerste lot viel op Jojarib, het tweede op Jejada,8 het derde op Harim, het vierde op Seorim,9 het vijfde op Malka, het zesde op Miamin,10 het zevende op Hakkoz, het achtste op Aba,11 het negende op Jesa, het tiende op Sechanja,12 het elfde op Eljasib, het twaalfde op Jakim,13 het dertiende op Huppa, het veertiende op Jesebeab,14 het vijftiende op Blga, het zestiende op Immer,15 het zeventiende op Hezir, het achttiende op Happizzez,16 het negentiende op Pethahja, het twintigste op Jehezkel,17 het een en twintigste op Jachin, het twee en twintigste op Gamul,18 het drie en twintigste op Delaja, het vier en twintigste op Mazja.19 Dit is hun ambt in hunnen dienst, om te gaan in het huis des Heren, naar hunnen regel, onder hunnen vader Aron, zoals de Heer, Israls God, hun geboden heeft.
20 Onder de andere zonen van Levi nu was Subal het hoofd der zonen van Amram; onder de zonen van Sabul was Jehdeja.21 En onder de zonen van Rehabja was Jissa het hoofd.22 Van de Jizharieten was het Selomoth, van de zonen van Selomoth Jahath.23 Hebrons zonen waren: Jera de eerste, Amaria de tweede, Jahazil de derde, Jekameam de vierde.24 Uzzils zonen waren Micha; onder de zonen van Micha was Samir.25 De broeder van Micha was Jissa; onder de zonen van Jissa was Jecharja.26 De zonen van Merari waren: Mahli en Musi; diens zoon was Jazia.27 De zonen van Merari uit Jaza, zijnen zoon, waren: Soham, Zakkur en Ibri.28 En Mahli had Eleazar tot zoon, en deze had geen zonen.29 Wat Kis betreft, de zonen van Kis waren: Jerahmel.30 De zonen van Musi waren: Mahli, Eder en Jerimoth. Dit zijn de zonen der Levieten naar hunne familin.31 En ook zij wierpen het lot, evenals hunne broeders, de zonen van Aron, in het bijzijn van koning David, en van Zadok en Ahimlech, de familiehoofden onder de priesters en Levieten: voor den jongsten broeder zowel als voor de voornaamsten in de familie.