the Week of Proper 28 / Ordinary 33
Click here to join the effort!
Read the Bible
Gereviseerde Lutherse Vertaling
1 Kronieken 23
1 Alzo maakte David, toen hij oud en zat van leven was, zijnen zoon Salomo koning van Isral.2 En David vergaderde al de oversten van Isral en de priesters en Levieten.3 En de Levieten werden geteld, van dertig jaar en daarboven; en hun getal was, van hoofd tot hoofd, aan mannen acht en dertig duizend.4 Uit dezen werden er vier en twintig duizend verordend om het werk in het huis des Heren te verrichten, en zes duizend ambtlieden en richters, en vier duizend deurwachters,5 en vier duizend lofzangers des Heren met speeltuigen, die ik zeide David tot lofzingen vervaardigd heb.6 En David maakte afdelingen onder de zonen van Levi, namelijk onder Gerson, Kohath en Merari.7 De Gersonieten waren: Ladan en Sime.8 Ladans zonen waren: Jehil het hoofd, en Zetham, en Jol; deze drie.9 De zonen van Sime waren: Selomith, Hzail en Haran; deze drie. Dit waren de familiehoofden van Ladan.10 En de zonen van Sime: Jahath, Zina, jes en Bera; deze vier waren ook zonen van Sime.11 En Jahath was de eerste, Zina de tweede; en Jes en Bera hadden niet vele kinderen, daarom werden zij slechts voor ne familie gerekend.12 Kohaths zonen waren: Amram, Jizhar, Hebron en Uzzil; deze vier.13 Amrams zonen waren: Aron en Mozes. Doch Aron werd afgezonderd om geheiligd te worden tot de allerheiligste dingen, hij en zijne zonen eeuwiglijk, om te wieroken voor den Heer, en te dienen, en te zegenen in den naam des Heren eeuwiglijk.14 En de zonen van Mozes, den man Gods, werden genoemd onder den stam der Levieten.15 De zonen van Mozes waren: Gersom en Elizer.16 Van Gersoms zonen was Sebul het hoofd.17 Elizers zonen waren: Rehabja het hoofd, en Elizer had geen andere zonen; maar de zonen van Rehabja waren des te meer.18 Van Jizhars zonen was Selomith het hoofd.19 Hebrons zonen waren: Jeria de eerste, Amarja de tweede, Jahazil de derde, en Jekameam de vierde.20 Uzzils zonen waren: Micha de eerste en Jissa de tweede.21 De zonen van Merari waren: Mahli en Musi. De zonen van Mahli waren: Eleazar en Kis.22 En Eleazar stierf, en had geen zonen maar dochters; en de zonen van Kis, hare broeders, namen ze.23 De zonen van Musi waren: Mahli, Eder en Jeremoth; deze drie.
24 Dit zijn de zonen van Levi, naar hunne familin, de familie-hoofden, die gerekend werden naar het getal der namen, hoofd voor hoofd, die het werk des ambts deden in het huis des Heren, van twintig jaar en daarboven.25 Want David sprak: De Heer, Israls God, heeft aan zijn volk rust gegeven, en zal te Jeruzalem wonen eeuwiglijk.26 Daarom behoefden de Levieten de woning niet meer te dragen, met al het gereedschap huns ambts;27 want naar de laatste woorden van David werden de zonen van Levi geteld, van twintig jaar en daarboven,28 dat zij staan zouden onder de hand der zonen van Aron in den dienst van het huis des Heren, over de voorhoven en over de kamers, en over de reiniging van alle heilige dingen, en over al het werk des ambts in het huis Gods;29 en over het toonbrood, over de meelbloem ten spijsoffer, over de ongezuurde koeken, over de pannen, over de roosters, en over alle gewicht en maat;30 en om elken morgen te staan om den Heer te danken en te loven, en des avonds desgelijks;31 en om den Heer al de brandoffers te offeren op de sabbatten, nieuwemaandagen en feesten, naar het getal en overeenkomstig den eis, altoos voor den Heer;32 en dat zij de wacht zouden waarnemen aan de tent der samenkomst en des heiligdoms, en de wacht van de zonen Arons, hunne broeders, in den dienst in het huis des Heren.