Lectionary Calendar
Sunday, December 22nd, 2024
the Fourth Week of Advent
Attention!
Take your personal ministry to the Next Level by helping StudyLight build churches and supporting pastors in Uganda.
Click here to join the effort!

Read the Bible

Gereviseerde Lutherse Vertaling

1 Kronieken 11

1 En geheel Isral vergaderde zich tot David te Hebron, zeggende: Zie, wij zijn van uw gebeente en van uw vlees;2 ook reeds lang te voren, toen Saul koning was, leiddet gij Isral uit en in; ook heeft de Heer, uw God, tot u gezegd: Gij zult mijn volk Isral weiden, en zult vorst zijn over mijn volk Isral.3 Alzo kwamen al de oudsten van Isral tot den koning te Hebron, en David maakte een verbond met hen te Hebron voor den Heer, en zij zalfden David tot koning over Isral, naar het woord des Heren door Samul.4 En David trok heen met geheel Isral naar Jeruzalem, dat is Jebus; want de Jebusieten woonden in het land.5 En de burgers van Jebus spraken tot David: Gij zult hier niet inkomen. Doch David nam den burg Sion in: dit is de stad Davids.6 En David sprak: Wie de Jebusieten het eerst verslaat, die zal een hoofd en overste zijn. Toen beklom Joab, de zoon van Zeruja, den burg het eerst; en hij werd een hoofdman.7 David nu woonde in den burg; daarom noemde men dien de stad Davids.8 En hij bouwde om de stad een muur, van Millo af en verder rondom; en Joab liet de overgeblevenen in de stad leven.9 En David nam gestadig toe; en de Heer Zebath was met hem.

10 Dit zijn de oversten onder Davids helden, die zich dapper met hem gedroegen in zijn koninkrijk, bij geheel Isral, om hem koning te maken over Isral, naar het woord des Heren.11 En dit is het getal van Davids helden: Jasobeam, de zoon van Hachmoni, de voornaamste van de dertig, hij hief zijne spies op en versloeg driehonderd in n veldslag.12 Na hem was Eleazar, de zoon van Dodo, de Ahohiet; deze was onder de drie helden.13 Hij was met David te Pas-Dammin, toen de Filistijnen zich aldaar vergaderd hadden tot den strijd, en er was een stuk akker vol gerst, en het volk vlood voor de Filistijnen;14 en zij traden in het midden des akkers en verlosten dien, en sloegen de Filistijnen, en de Heer gaf ene grote overwinning.15 En drie andere uit de dertig voornaamsten trokken af naar de steenrots tot David in de spelonk van Adullam; en het leger der Filistijnen lag in de vallei Refam.16 En David was op dien tijd op een veilige plaats, en de schildwacht der Filistijnen was te Bethlehem.17 En David kreeg lust en sprak: Wie wil mij te drinken geven van het water uit den put te Bethlehem onder de poort?18 Toen braken die drie door tot in het leger der Filistijnen, en schepten van het water uit den put te Bethlehem onder de poort, en droegen het, en brachten het tot David. Doch hij wilde het niet drinken, maar goot het uit voor den Heer,19 en sprak: Dit late mijn God verre van mij zijn, dat ik dit zou doen, en drinken het bloed dezer mannen, die hun leven hebben gewaagd, want zij hebben het met gevaar huns levens hier gebracht. En hij wilde het niet drinken. Dit deden die drie helden.20 En Abisa, Joabs broeder, was de voornaamste van een drietal en hij hief zijne spies op en versloeg driehonderd en hij was beroemd onder die drie.21 En van die drie der tweede orde was hij de beroemdste, en werd hun overste maar tot aan de eerste drie kwam hij niet.22 Benaja, de zoon van Jojada, de zoon van een dapper man, van grote daden, uit Kabzel: deze versloeg twee helden van Moab en hij ging af en versloeg een leeuw in het midden van een kuil in den sneeuwtijd.23 Ook versloeg hij een Egyptischen man, die was vijf el lang, en had ene spies in de hand als een weversboom, en hij ging tot hem af met een stok, en rukte hem de spies uit de hand, en doodde hem met zijn eigen spies.24 Dit deed Benaja, de zoon van Jojada; en hij was beroemd onder die drie helden,25 en was meer vermaard dan de dertig; maar hij behoorde niet tot die eerste drie. En David benoemde hem in zijnen geheimen raad.26 De helden des heirs zijn dezen: Asal, Joabs broeder, Elhanan de zoon van Dodo van Bethlehem;27 Sammoth de Haroriet; Helez de Peloniet,28 Izra de zoon van Ikkes, de Tekoet;29 Abizer de Anathothiet; Sibbechai de Husathiet; Ila de Ahohiet;30 Mahara de Netofathiet; Heled, de zoon van Bana, de Netofathiet;31 Itha, de zoon van Ribai, van Gibea der kinderen Benjamins; Benaja de Pirathoniet;32 Hura uit de valleien van Gas; Abil de Arbathiet;33 Azmaveth de Baharumiet; Eljahba de Salboniet;34 de kinderen van Hasem den Gizoniet; Jonathan, de zoon van Sag, de Harariet;35 Ahiam, de zoon van Sachar, de Harariet; Elifal, de zoon van Ur;36 Hefer de Mecherathiet; Aha de Peloniet;37 Hezro de Karmeliet; Nara, de zoon van Ezba;38 Jol, Nathans broeder; Mibhar de zoon van Geri;39 Zelek de Ammoniet; Nahrai de Berothiet, wapendrager van Joab, den zoon van Zeruja;40 Ira de Jethriet; Gareb de Jethriet;41 Ura de Hethiet; Zabad, de zoon van Ahla;42 Adina de zoon van Siza, de Rubeniet, het hoofd der Rubenieten, en dertig waren onder hen;43 Hanan, de zoon van Macha; Josafat de Mithniet;44 Uzza de Asterathiet; Sama en Jel, zonen van Hotham den Aroriet;45 Jdial, de zoon van Simri, Joha zijn broeder, de Tizeit;46 Elil de Mahaviet; Jeribai en Josavja, zonen van Elnam; Jithma de Moabiet;47 Elil, Obed, en Jasil van Mezobaja.

 
adsfree-icon
Ads FreeProfile