the Week of Christ the King / Proper 29 / Ordinary 34
Click here to learn more!
Read the Bible
Gereviseerde Leidse Vertaling
Zefanja 1
1 Het woord des Heeren dat kwam tot Sefanja, den zoon van Kusji, den zoon van Gedalja, den zoon van Amarja, den zoon van Hizkia, ten tijde van Jozia, den zoon van Amon, den koning van Juda.2 Wegrapen wil ik alles van den aardbodem, spreekt de Heer,3 wegrapen mens en dier, wegrapen de vogelen des hemels en de vissen der zee, doen struikelen de goddelozen en uitroeien de mensen van den aardbodem, spreekt de Heer.4 Ook zal ik mijn hand uitstrekken tegen Juda en tegen alle inwoners van Jeruzalem, en uit deze plaats uitroeien den naam van den Baal, den naam der altaardienaars met dien der priesters,5 zowel hen die zich op de daken neerwerpen voor het heir des hemels, als hen die zich neerwerpen voor den Heer en bij hun Moloch zweren,6 zowel hen die van den Heer zijn afgeweken, als hen die hem nooit hebben gezocht of geraadpleegd.
7 Wees stil uit eerbied voor den Heere God, want nabij is de dag des Heeren, de Heer heeft een offer toebereid, zijn gasten gewijd.8 Op den dag van het offer aan den Heer zal ik kastijden de vorsten en het huis des konings, benevens allen die met uitheemsche kledij zich tooien;9 kastijden zal ik te dien dage allen die over den drempel springen, die het huis van hun heer met geweldenarij en bedrog vervullen.10 Te dien dage, spreekt de Heer, zal een geschrei worden gehoord van de Vischpoort, een gehuil van de Voorstad, een luide smartkreet van de Heuvels;11 de bewoners van den Vijzel huilen; want tegrondegegaan is het gehele kramersvolk, uitgeroeid zijn al de geldbezitters.12 Te dien tijde zal ik Jeruzalem met een licht doorzoeken en kastijden de mannen die dik zijn geworden op hun droesem, die bij zichzelf zeggen: De Heer doet goed noch kwaad.13 Hun rijkdom zal buit gemaakt, hun huizen zullen verwoest worden; zij zullen huizen bouwen, maar ze niet bewonen, wijngaarden beplanten, maar er geen wijn van drinken.
14 Nabij is de grote dag des Heeren, nabij en haastig naderend. Hoort, de dag des Heeren! Bitter schreeuwt daar de held!15 Een dag van verbolgenheid is het, een dag van benauwdheid en angst, een dag van vernietiging en vernieling, een dag van duisternis en donkerte, een dag van wolken en nevelen,16 een dag van bazuingeschal en krijgsgeschreeuw tegen de versterkte steden en de hooge tinnen.17 Ik zal de mensen in het nauw brengen, zodat zij als blinden rondlopen, omdat zij tegen den Heer gezondigd hebben; hun bloed zal uitgestort worden als stof, hun ingewand als drek.18 Hun zilver noch hun goud zal in staat zijn hen te redden op den dag van 's Heeren verbolgenheid; maar door het vuur van zijn naijver zal het ganse land verteerd worden; want een vonnis der vernietiging, ja ener plotselinge, voltrekt hij aan alle inwoners der aarde.