Read the Bible

¹ Buig u, buig u neder, volk dat niet wordt begeerd,² voordat gij aan wegstuivend kaf gelijk wordt, voordat over u de dag van 's Heeren toorn komt.³ Zoekt allen den Heer, ellendigen des lands, die zijn verordeningen volbrengt; zoekt gerechtigheid, zoekt ootmoed; wellicht zult gij verborgen blijven op den dag van 's Heeren toorn.

⁴ Want Gaza zal een verlaten plaats, Askelon een woestenij worden; Asdod zal men op den middag uiteenjagen, Ekron zal worden ontworteld.⁵ Wee den bewoners der zeekust, het volk der Krethiers! Het woord van den Heer treft u, Kanaan, land der Filistijnen; ik zal u tegronderichten, zodat gij geen bevolking meer hebt;⁶ de zeekust zal een oord voor herders, een verblijfplaats voor schapen worden;⁷ zij zal aan het overschot van het huis Juda ten deel vallen, dat aan zee weiden en zich des avonds in Askelons huizen neerleggen zal; want de Heer, hun god, zal op hen achtslaan en hun lot wenden.

⁸ Ik heb het smaden van Moab gehoord, het schimpen der Ammonieten, hoe zij mijn volk smaadden, een groot woord voerden tegen mijn grondgebied.⁹ Daarom, zo waar als ik leef, spreekt de Heer der heirscharen, Israels god, Moab zal aan Sodom gelijk worden, Ammon aan Gomorra, een erve van distels, een zoutgroeve, een woestenij voor eeuwig; het overschot mijns volks zal het buitmaken, de rest mijner natie het ten erve ontvangen.¹⁰ Dit hebben zij voor hun hoogmoed, omdat zij het volk van den Heer der heirscharen gesmaad, en een groot woord daartegen gevoerd hebben.¹¹ Vreselijk treedt de Heer tegen hen op; want hij doet wegteren alle goden der aarde; opdat ieder uit zijn woonplaats zich voor hem neerwerpe, al de kustlanden der heidenen.

¹² Ook gij, Ethiopiers, zijt verslagenen door zijn zwaard.¹³ Dan strekt hij zijn hand tegen het Noorden uit en richt Assur te gronde, maakt Nineve tot een wildernis, een oord dor als een woestijn;¹⁴ daar zullen kudden neerliggen en allerlei wild gedierte, kraaien en reigers overnachten op haar kapitelen, vogels krijschen in de vensters, raven op de drempels, en men zal zeggen:¹⁵ Dit is de dartele stad, die onbezorgd neerzat, die bij zichzelf zeide: Ik ben het, en anders geen. --Wat is zij tot een ontzetting geworden, een leger voor het wild gedierte! leder die haar voorbijtrekt sist en zwaait met de hand.