the Week of Christ the King / Proper 29 / Ordinary 34
Click here to join the effort!
Read the Bible
Gereviseerde Leidse Vertaling
Psalmen 6
1 Voor den orkestmeester, bij snarenspel. Op de wijze van "De achtste." Een psalm van David. (6-2) Heer, kastijd mij niet in uw toorn, tuchtig mij niet in uw verbolgenheid.2 (6-3) Ontferm u mijner, Heer, want ik kwijn weg, genees mij, Heer, want mijn gebeente is verbijsterd.3 (6-4) Ja, mijn ziel is zeer verbijsterd. Gij dan, Heer, hoelang nog?4 (6-5) Kom terug, Heer, bevrijd mij, red mij om uw goedertierenheid.5 (6-6) Want in den dood wordt aan u niet gedacht; wie looft u in het schimmenrijk?6 (6-7) Ik ben afgemat van mijn zuchten, nacht op nacht doe ik mijn bed zwemmen, doorweek ik mijn sponde met mijn tranen.7 (6-8) Mijn oog is vervallen van verdriet, zwak is het geworden van het smalen mijner tegenstanders.
8 (6-9) Wijkt allen van mij, gij euveldaders; want de Heer heeft naar mijn wenen gehoord;9 (6-10) gehoord heeft de Heer naar mijn smeken, de Heer neemt mijn bede aan.10 (6-11) Al mijn vijanden zullen beschaamd, gans verbijsterd staan; plotseling wijken, beschaamd staan.