the Week of Christ the King / Proper 29 / Ordinary 34
Click here to learn more!
Read the Bible
Gereviseerde Leidse Vertaling
Psalmen 7
1 Een lierzang van David, gedicht ter eer van den Heer om de woorden van Kusji, den Benjaminiet. (7-2) Heer, mijn God, tot u neem ik de toevlucht, verlos mij van al mijn vervolgers en red mij;2 (7-3) opdat zij niet als een leeuw mij verscheuren, wegsleepend zonderdat iemand redt.3 (7-4) Heer, mijn God, indien ik deze dingen gedaan heb: indien onrecht kleeft aan mijn handen,4 (7-5) indien ik slecht bejegend heb wie met mij in vrede leefde, of hem die mij zonder oorzaak bekampte heb uitgeplunderd,5 (7-6) dan mag de vijand mij vervolgen en inhalen, mijn leven tegen den grond vertrappen, en vernedere hij mijn ziel in het stof!6 (7-7) Sta op, Heer, in uw toorn, verhef u tegen de woede mijner tegenstanders, waak op te mijner hulp, gij die het gericht verordend hebt!7 (7-8) Een schaar van natien omringe u, zet u boven haar in den hooge neer.8 (7-9) De Heer zal de volkeren vonnissen, verschaf mij recht, Heer, naar mijn gerechtigheid, naar de onberispelijkheid van mijn gedrag.9 (7-10) Neme toch de slechtheid der bozen een einde, en doe den brave stevig staan, gij die hart en nieren toetst, rechtvaardige God!
10 (7-11) Mijn schild is bij God, die de oprechten van hart verlost.11 (7-12) God is een billijk rechter, een god die dag aan dag vergramd is.12 (7-13) Bekeert men zich niet, hij wet zijn zwaard; hij heeft den boog gespannen en aangelegd,13 (7-14) dodelijke wapenen tegen hen bereid; hij maakt zijn schichten tot brandpijlen.14 (7-15) Zie, men is in arbeid van onheil, gaat zwanger van rampspoed en baart teleurstelling.15 (7-16) Een kuil heeft men gegraven en gedolven, en men is gevallen in de groeve die men maakte.16 (7-17) Zo keert de rampspoed op hun eigen hoofd terug, en daalt de geweldenarij op hun eigen schedel neder.17 (7-18) Ik wil den Heer loven naar zijn rechtvaardigheid, met stem en snaren den naam van den Heer, den Allerhoogste.