the Week of Christ the King / Proper 29 / Ordinary 34
Click here to learn more!
Read the Bible
Gereviseerde Leidse Vertaling
Psalmen 56
1 Voor den orkestmeester. Op de wijze van "Een duif van ver verwijderde terebinten". Een kleinood van David, toen de Filistijnen hem in Gath vasthielden. (56-2) Ontferm u mijner, o God, want mensen grijpen naar mij, den gansen dag verdrukken mij bestrijders.2 (56-3) Mijn belagers grijpen den gansen dag; want talrijk zijn zij die mij bestrijden.3 (56-4) Als ik voor hun overmoed bevreesd ben, zal ik op u mijn vertrouwen stellen.4 (56-5) Op God--ik wil zijn woord loven--op God heb ik mijn vertrouwen gesteld, ik vrees niet; wat zal vlees mij doen?5 (56-6) Den gansen dag spreken zij krenkende woorden, tegen mij zijn al hun overleggingen om kwaad te doen.6 (56-7) Zij scholen samen, liggen op de loer, zij letten op mijn schreden, daar zij hopen mijn leven weg te nemen.7 (56-8) Vergeld hen naar hun ongerechtigheid, verneder in toorn de volken, o God.
8 (56-9) Gij hebt de dagen mijner omzwerving geteld, mijn tranen in uw kruik gedaan; staat het niet in uw boek?9 (56-10) Daar deinzen mijn vijanden terug ten dage dat ik roep; dit weet ik, dat God de mijne is.10 (56-11) Op God--ik wil zijn woord loven--11 (56-12) op God heb ik mijn vertrouwen gesteld, ik vrees niet; wat zal vlees mij doen?12 (56-13) Tot de geloften die ik u, o God, deed acht ik mij gehouden; ik zal lofoffers u betalen;13 (56-14) omdat gij mijn leven van den dood hebt gered en mijn voeten, dat zij zich niet stieten; opdat ik voor Gods aangezicht zou wandelen in het levenslicht.