the Week of Christ the King / Proper 29 / Ordinary 34
Click here to join the effort!
Read the Bible
Gereviseerde Leidse Vertaling
Mattheüs 7
1 Oordeelt niet; opdat gij niet geoordeeld wordt.2 Want naar het oordeel dat gij velt zult gij geoordeeld worden; met de maat waarmee gij meet zal u toegemeten worden.3 Wat ziet gij den splinter in het oog van uw broeder en bemerkt den balk in uw eigen oog niet!4 Of hoe zult gij tot uw broeder zeggen: Sta mij toe den splinter uit uw oog te halen terwijl in uw oog een balk is?5 Huichelaar, verwijder eerst uit uw oog den balk; dan zult gij scherp genoeg zien om den splinter uit uws broeders oog te halen.6 Geeft het heilige niet aan de honden en werpt uw paarlen niet voor de zwijnen; zij mochten ze eens met hun poten vertrappen, zich omkeren en u verscheuren.
7 Bidt, en u zal gegeven worden; zoekt, en gij zult vinden; klopt, en u zal opengedaan worden.8 Want ieder die bidt ontvangt, wie zoekt vindt, hem die aanklopt wordt opengedaan.9 Of welk mens is er onder u wien zijn zoon brood vraagt, die hem een steen zou geven?10 Of die, als hij hem een vis vraagt, een slang zou geven?11 Indien dan gij, zondige mensen, goede gaven weet te geven aan uw kinderen, hoeveel te meer zal uw hemelse Vader het goede geven aan hen die er Hem om vragen.
12 Alwat gij dus wilt dat de mensen u doet, doet gij hun desgelijks; want dat is Wet en Profeten.13 Gaat in door de enge poort; want wijd is de poort en breed de weg die naar het verderf leidt, en velen gaan daardoor in;14 maar eng is de poort en smal de weg die naar het leven leidt, en weinigen vinden hem.
15 Wacht u voor de valse profeten, die in schaapsklederen tot u komen, maar inwendig roofgierige wolven zijn.16 Aan hun vruchten zult gij hen kennen. Men plukt toch van doornstruiken geen druiven, van distelen geen vijgen?17 Zo ook draagt elke gezonde boom goede en een zieke boom slechte vruchten.18 Een gezonde boom kan geen slechte vruchten dragen, noch een zieke boom goede.19 Iedere boom die geen goede vruchten draagt wordt omgehouwen en in het vuur geworpen.20 Dus zult gij ze kennen aan hun vruchten.
21 Niet ieder die tot mij zegt: Heere, Heere! zal ingaan in het Koninkrijk der hemelen, maar hij die den wil van mijn Vader in de hemelen volbrengt.22 Velen zullen te dien dage tot mij zeggen: Heere, Heere, hebben wij niet met uw naam geprofeteerd, met uw naam duivelen uitgeworpen, met uw naam vele wonderen gedaan?23 En dan zal ik hun verklaren: Ik heb u nooit gekend; gaat weg van mij, gij die tegen de wet zondigt.24 Een ieder dan die deze mijn woorden hoort en daarnaar zich gedraagt is te vergelijken met een verstandig man, die zijn huis op een rots bouwde.25 Toen de regen neerviel, de stortvloeden kwamen, de winden bliezen en tegen dat huis aanstormden, viel het niet; want het was op de rots gegrondvest.26 Maar ieder die deze mijn woorden hoort en zich niet daarnaar gedraagt is te vergelijken met een dwazen man, die zijn huis op het zand bouwde.27 Toen de regen neerviel, de stortvloeden kwamen, de winden bliezen en tegen dat huis aansloegen, viel het en was zijn val groot.28 Toen Jezus deze rede had teneinde gebracht, stonden de scharen versteld over zijn leer;29 want hij leerde hun als een man van gezag, en niet als hun schriftgeleerden.