the Week of Christ the King / Proper 29 / Ordinary 34
free while helping to build churches and support pastors in Uganda.
Click here to learn more!
Read the Bible
Gereviseerde Leidse Vertaling
Lukas 21
1 De ogen opheffend, zag hij de rijken die hun gaven in de offerkist wierpen,2 en ook een behoeftige weduwe die er twee penningen in wierp.3 Toen zeide hij: Waarlijk, ik zeg u, die arme weduwe heeft er meer ingeworpen dan alle anderen;4 want die hebben allen in de schatkist iets gestort van hun overvloed, maar zij deed het van haar nooddruft, alwat zij voor levensonderhoud bezat.
5 Toen sommigen van den tempel zeiden dat hij met schone stenen en wijgeschenken versierd was, zeide hij:6 Wat gij daar ziet, de dagen zullen komen waarin geen steen er van op den anderen blijft, die niet afgebroken wordt.7 Hierop vroeg men hem: Meester, wanneer zal dit geschieden, en wat zal het teken zijn dat dit ophanden is?8 En hij zeide: Ziet toe dat gij niet verleid wordt; want velen zullen komen met mijn naam, zeggend: Ik ben het en: De tijd is nabij! Gaat hen niet achterna.9 Wanneer gij hoort van oorlogen en beroeringen, laat u niet verschrikken; want dat alles moet eerst gebeuren, en nog komt het einde niet aanstonds.10 Toen zeide hij tot hen: Volk zal tegen volk opstaan en koninkrijk tegen koninkrijk;11 grote aardbevingen zullen er zijn, hier en daar pest en hongersnood, schrikwekkende voorvallen en grote wondertekenen van den hemel.12 Maar voordat dit alles gebeurt zal men de hand aan u slaan en u vervolgen, u overleverend in synagogen en gevangenissen, u voerend voor koningen en stadhouders, omdat gij mijn naam draagt.13 Het loopt voor u uit op getuigenis afleggen.14 Neemt u dan voor niet vooraf te zorgen, hoe gij u verdedigen zult;15 want ik zal u mond en wijsheid geven, zodat geen uwer vijanden daartegen bestand is en u kan weerspreken.16 Wel zult gij overgeleverd worden door ouders, broeders, verwanten en vrienden--eenigen van u zullen ze doden--17 en gij zult door allen gehaat worden omdat gij mijn naam draagt.18 Maar geen haar van uw hoofd zal teloorgaan;19 door uw standvastigheid zult gij uw leven winnen.
20 Wanneer gij Jeruzalem door legers ziet ingesloten, weet dan dat haar verwoesting nabij is.21 Dat dan zij die in Judea zijn vluchten naar het gebergte, zij die in de stad zijn er uit trekken, wie buiten haar wonen er niet ingaan;22 want dat zijn dagen van vergelding, ter vervulling van de gehele Schrift.23 Wee in die dagen de zwangere en de zoogende vrouwen! Want er zal zware nood op aarde zijn en toorn over dit volk;24 zij zullen vallen door het scherp des zwaards en naar allerlei volken als gevangenen weggevoerd worden, en Jeruzalem zal door de heidenen worden vertreden, totdat de tijden der heidenen voorbij zijn.25 Er zullen wondertekenen in zon, maan en sterren plaatshebben, en op aarde dringen de heidenen zich opeen van radeloosheid door het gebruis van zee en golven,26 terwijl den mensen het hart ontzinkt van vrees, in verwachting van wat der wereld overkomen zal; want de krachten des hemels zullen wankelen.27 Dan zal men den Mensenzoon zien komen op een wolk met grote kracht en heerlijkheid.28 Wanneer deze dingen beginnen te geschieden, ziet dan opwaarts en heft het hoofd omhoog; want uw verlossing nadert.
29 Ook maakte hij voor hen deze vergelijking: Ziet naar den vijg en alle andere bomen.30 Zodra gij ze ziet uitspruiten, begrijpt gij vanzelf dat de zomer nabij is.31 Eveneens moet gij, wanneer gij dit ziet gebeuren, begrijpen dat het Godsrijk nabij is.32 Voorwaar, ik zeg u, dit geslacht gaat niet voorbij eer alles geschied is.33 Hemel en aarde zullen voorbijgaan, maar mijn woorden niet.34 Geeft acht op uzelf; laat uw harten niet bezwaard worden in brasserij, dronkenschap en wereldse zorgen; opdat die dag u niet plotseling als een strik overvalle;35 want hij zal komen over allen die op de gehele aarde wonen.36 Waakt dus te allen tijd, biddend dat gij in staat moogt zijn te ontkomen aan dit alles dat ophanden is en te treden voor den Mensenzoon.37 Overdag leerde hij in den tempel, des nachts ging hij de stad uit en verbleef op den berg die de Olijfberg heet.38 En des ochtends kwam het gehele volk tot hem in den tempel om hem te horen.