the Week of Christ the King / Proper 29 / Ordinary 34
free while helping to build churches and support pastors in Uganda.
Click here to learn more!
Read the Bible
Gereviseerde Leidse Vertaling
Leviticus 15
1 De Heer sprak tot Mozes en Aaron:2 Spreekt tot de Israelieten en zegt hun: Wanneer een man een vloeiing uit het schaamdeel heeft, dan is dat vocht onrein.3 En ten aanzien van deze zijn onreinheid geldt, dat zij bestaat, hetzij zijn schaamdeel het vocht laat lopen, hetzij niet.4 Het bed waarop hij ligt, van welke stof ook, wordt onrein, en alles waarop hij zit wordt onrein.5 Wie zijn bed aanraakt zal zijn klederen wassen, een bad nemen en onrein zijn tot den avond.6 En wie zitten gaat op het voorwerp waarop hij die de vloeiing heeft zit zal zijn klederen wassen, een bad nemen en onrein zijn tot den avond.7 Ook wie het lichaam van hem die de vloeiing heeft aanraakt zal zijn klederen wassen, een bad nemen en onrein zijn tot den avond.8 Wanneer hij die de vloeiing heeft op een reine spuwt, zal deze zijn klederen wassen, een bad nemen en onrein zijn tot den avond.9 Het zadel waarop hij die de vloeiing heeft rijdt, van welke stof ook, wordt onrein,10 en ieder die aanraakt wat onder hem geweest is zal onrein zijn tot den avond; en wie het draagt zal zijn klederen wassen, een bad nemen en onrein zijn tot den avond.11 Ieder dien hij, die de vloeiing heeft, aanraakt en die de handen niet afspoelt zal zijn klederen wassen, een bad nemen en onrein zijn tot den avond.12 Een aarden vat dat hij die de vloeiing heeft aanraakt moet gebroken, en elk houten voorwerp met water overgoten worden.13 En wanneer de kranke rein is geworden van zijn vloeiing, dan zal hij zeven dagen tellen voordat hij rein is, dan zijn klederen wassen, in levend water een bad nemen; zo wordt hij rein.14 En op den achtsten dag neme hij twee tortels of twee jonge duiven, brenge ze voor den Heer aan den ingang van de tent der samenkomst en geve ze den priester.15 Dan zal de priester ze brengen, een ten zondofferen een ten brandoffer. Zo bewerkt de priester voor hem verzoening bij den Heer van zijn vloeiing.16 Als een man een zaadlozing heeft, zal hij een bad nemen en onrein zijn tot den avond.17 Ieder kleed en stuk leder waarop iets van het vocht komt zal met water gewassen worden en tot den avond onrein zijn.18 En wanneer een vrouw met een man gemeenschap gehad heeft, zullen zij beiden een bad nemen en onrein zijn tot den avond.
19 Wanneer een vrouw haar bloedvloeiing heeft, zal zij zeven dagen in haar maandstonden blijven, en alwie haar aanraakt zal onrein zijn tot den avond.20 Alles waarop zij ligt terwijl zij de stonden heeft zal onrein zijn, en alles waarop zij zit zal onrein zijn.21 Alwie aan haar bed raakt zal zijn klederen wassen een bad nemen en onrein zijn tot den avond;22 en alwie aan een voorwerp waarop zij zit, welk ook, raakt zal zijn klederen wassen, een bad nemen en onrein zijn tot den avond.23 Indien iets zich bevindt op het bed of op het voorwerp waarop zij zit, dan zal hij die het aanraakt tot den avond onrein zijn.24 Slaapt een man bij haar en komt haar bloed aan hem, dan is hij zeven dagen onrein, en het bed waarop hij ligt, van welke stof ook, is onrein.25 Wanneer een vrouw verscheiden dagen buiten den tijd harer stonden een bloedvloeiing heeft, of haar vloeiing langer dan gewoonlijk duurt, dan is zij zolang de onreine vloeiing aanhoudt even onrein als tijdens haar stonden.26 Het bed waarop zij in de dagen harer vloeiing ligt, waaruit het ook bestaat, zal haar zijn als het bed harer stonden; alles waarop zij zit zal even onrein zijn als iets dat door haar stonden verontreinigd is.27 Alwie het aanraakt wordt onrein, zal zijn klederen wassen, een bad nemen en onrein zijn tot den avond.28 Is zij rein van haar vloeiing geworden, dan zal zij zeven dagen tellen en daarna rein zijn.29 En op den achtsten dag neme zij twee tortels of twee jonge duiven en brenge die tot den priester aan den ingang van de tent der samenkomst.30 Dan zal de priester ze brengen, een ten zondoffer en een ten brandoffer. Zo bewerkt de priester voor haar verzoening bij den Heer van haar onreine vloeiing.31 Gij zult de Israelieten vermanen zich te ontdoen van hun onreinheid; opdat zij niet sterven door hun onreinheid, doordat zij mijn tabernakel die in hun midden is verontreinigen.32 Dit is de wet ten aanzien van den man die een slijmvloeiing en van hem die een zaadlozing heeft, waardoor hij verontreinigd wordt,33 van de vrouw die haar stonden heeft, van alwie een vloeiing heeft, man of vrouw, en van den man die bij een onreine ligt.