the Week of Christ the King / Proper 29 / Ordinary 34
free while helping to build churches and support pastors in Uganda.
Click here to learn more!
Read the Bible
Gereviseerde Leidse Vertaling
Leviticus 16
1 Na den dood van twee der zonen van Aaron, die gestorven zijn toen zij naderden voor den Heer,2 sprak de Heer tot Mozes en zeide tot hem: Zeg uw broeder Aaron, dat hij niet te allen tijd in het heiligdom achter het voorhangsel trede, voor het deksel dat op de ark is; opdat hij niet sterve; want ik vertoon mij in de wolk op het deksel.3 Hiermede zal Aaron de heilige plaats binnentreden: met een stier uit de runderen tot zondoffer en een ram tot brandoffer.4 Een heilig linnen onderkleed zal hij dragen; een linnen heupkleed zal op zijn lijf zijn; met een linnen gordel zal hij zijn omgord, en een linnen mijter zal hij op het hoofd hebben. Dit zijn heilige klederen; na een bad genomen te hebben, zal hij ze aantrekken.
5 Vanwege de gemeente der Israelieten neme hij twee bokken tot zondoffer en een ram tot brandoffer.6 Dan zal Aaron zijn eigen zondofferstier naderbrengen en voor zich en zijn huis verzoening bewerken.7 Daarna zal hij de twee bokken nemen en ze aan den ingang van de tent der samenkomst voor den Heer plaatsen.8 Dan zal Aaron op de beide bokken loten leggen: een voor den Heer en een voor Azazel.9 Daarna zal Aaron den bok die door het lot aan den Heer is toegewezen naderbrengen en als zondoffer behandelen.10 Maar de bok die door het lot aan Azazel is toegewezen zal levend voor den Heer geplaatst worden, om verzoening voor hem te bewerken, ten einde hem zo naar Azazel in de woestijn te zenden:11 Dan brengt Aaron zijn eigen zondofferstier nader, bewerkt verzoening voor zich en zijn huis en slacht zijn zondofferstier.12 Daarna neemt hij van het altaar dat voor den Heer staat een vuurpan vol gloeiende kolen, benevens twee handen vol fijnen offerwierook, en brengt dit achter het voorhangsel.13 Daar legt hij voor den Heer den wierook op het vuur; dan zal de wierookwalm het deksel op de Geboden omhullen; opdat hij niet sterve.14 Daarna neemt hij van het stierenbloed en sprenkelt dat met zijn vinger op het deksel aan de oostzijde, en voor het deksel sprenkelt hij met zijn vinger van dat bloed zevenmaal.
15 Dan slacht hij den zondofferbok van het volk en brengt het bloed daarvan achter het voorhangsel; waar hij met dit bloed handelt evenals met het stierenbloed: hij sprenkelt het op en voor het deksel.16 Zo bewerkt hij verzoening voor de heilige plaats, haar zuiverend van de onreinheden der Israelieten, hun overtredingen, van welken aard ook hun zonden zijn. Desgelijks zal hij ook doen aan de tent der samenkomst, die bij hen staat te midden hunner onreinheden.17 Geen mens mag in de tent der samenkomst zijn, wanneer hij haar binnentreedt om in de heilige plaats verzoening te bewerken, totdat hij naar buiten komt. Zo zal hij verzoening bewerken voor zichzelven, zijn huis en de gehele vergadering van Israel.18 Buiten gekomen gaat hij naar het altaar dat voor den Heer staat en bewerkt daarvoor verzoening: hij neemt van het stieren bloed en het bokkenbloed, bestrijkt daarmede de hoornen des altaars rondom19 en sprenkelt voorts met zijn vinger zevenmaal van dat bloed er op. Zo zal hij het reinigen en heiligen van de onreinheden der Israelieten.
20 Wanneer hij de verzoening van de heilige plaats, de tent der samenkomst en het altaar voleindigd heeft, zal hij den levenden bok naderbrengen.21 Aaron zal zijn beide handen op den kop van den levenden bok leggen, daarover belijden al de schulden en overtredingen der Israelieten, van welken aard ook hun zonden zijn, en ze leggen op den kop van den bok, dien hij daarna door een man die hiervoor is aangewezen wegzendt, de woestijn in.22 Zo zal de bok al hun schulden wegdragen naar een afgelegen land. En in de woestijn zal men den bok loslaten.23 Daarna zal Aaron de tent der samenkomst ingaan, de linnen klederen die hij aangetrokken had toen hij de heilige plaats binnentrad uittrekken en ze daar nederleggen.24 Daarna neemt hij een bad in een heilige plaats en doet zijn eigen klederen aan. Dan gaat hij uit en brengt zijn brandoffer, benevens dat des volks. Zo bewerkt hij verzoening voor zich en het volk.25 Ook zal hij het zondoffervet ontsteken op het altaar.26 Hij nu die den bok voor Azazel weggebracht heeft zal zijn klederen wassen en een bad nemen; waarna hij in de legerplaats komen mag.27 Den zondofferstier en den zondofferbok, wier bloed in de heilige plaats gebracht is om in haar verzoening te bewerken, zal men buiten de legerplaats brengen en daar hun huid, vlees en pens verbranden.28 En hij die ze verbrandt moet zijn klederen wassen en een bad nemen; waarna hij in de legerplaats komen mag.
29 Het zal u tot een eeuwige inzetting zijn: in de zevende maand, op den tienden dag der maand, zult gij u kastijden en generlei werk verrichten; dit geldt zowel den inboorling als den vreemde die onder u verblijf houdt.30 Want op dezen dag zal hij verzoening voor u bewerken, om u te reinigen; van al uw zonden voor den Heer zult gij rein worden.31 Een volkomen rustdag zal het voor u zijn, waarop gij u zult kastijden. Het is een eeuwige inzetting.32 En de priester dien men zalven en wijden zal om priester te zijn in plaats van zijn vader zal de verzoening bewerken. Nadat hij de linnen, de heilige klederen, zal aangetrokken hebben,33 zal hij verzoening bewerken voor het heilige heiligdom; ook zal hij de tent der samenkomst en het altaar verzoenen, en voor de priesters en het gehele volk der vergadering verzoening bewerken.34 Dit zal u tot een eeuwige inzetting zijn, om verzoening te bewerken voor de Israelieten van al hun zonden, eens in het jaar. En het geschiedde zoals de Heer Mozes bevolen had.