Lectionary Calendar
Sunday, November 24th, 2024
the Week of Christ the King / Proper 29 / Ordinary 34
Attention!
For 10¢ a day you can enjoy StudyLight.org ads
free while helping to build churches and support pastors in Uganda.
Click here to learn more!

Read the Bible

Gereviseerde Leidse Vertaling

Jona 1

1 Het woord des Heeren kwam tot Jona, den zoon van Amitthai:2 Maak u op, ga naar Nineve, de grote stad, en predik tegen haar; want haar boosheid is voor mijn aangezicht opgestegen.3 Maar Jona maakte zich op om naar Tarsjis te vluchten, buiten 's Heeren bereik; hij ging af naar Jafo, vond er een schip dat voor Tarsjis bestemd was, betaalde de vracht en ging aan boord om naar Tarsjis mee te gaan, buiten bereik van den Heer.

4 Doch de Heer wierp een hevigen wind op de zee; zodat een zware storm op zee opstak en het schip dreigde stukgeslagen te worden.5 De schepelingen, bevreesd geworden, riepen elk zijn goden aan en wierpen de lading die in het schip was overboord om verlichting te krijgen. Maar Jona was onder in het vaartuig gegaan, had zich daar neergelegd en was in een diepen slaap gevallen.6 En de scheepskapitein kwam bij hem en zeide tot hem: Wat ligt gij te slapen! Sta op, roep uw god aan! Wellicht laat die god zich gunstig jegens ons stemmen en vergaan wij niet.7 En zij zeiden tot elkander: Komt, laat ons het lot werpen om te weten te komen, door wiens schuld dit ongeluk ons getroffen heeft. Zij wierpen dan het lot, en het viel op Jona.8 Hierop zeiden zij tot hem: Zeg ons toch: Wat is uw bedrijf? van waar komt gij? wat is uw vaderland? en van waar zijt gij?9 Hij zeide tot hen: Ik ben een Hebreer en vereer den Heer den god des hemels, die de zee en het droge gemaakt heeft.10 Toen werden die mannen zeer bevreesd en zeiden tot hem: Wat hebt gij gedaan! Want de mannen wisten wel dat hij voor den Heer op de vlucht was; dit toch had hij hun gezegd.

11 Voorts zeiden zij tot hem: Wat zullen wij met u doen, opdat de zee ophoude ons te bedreigen? Want de zee werd steeds onstuimiger.12 Hij zeide tot hen: Neemt mij op en werpt mij overboord, opdat de zee tot kalmte kome en u niet meer bedreige; want ik begrijp dat door mijn schuld deze hevige storm tegen u losgebarsten is.13 Nog trachtten de mannen door de golven te breken om aan land terug te komen; maar zij waren hiertoe buiten staat, want de zee woedde hoe langer hoe onstuimiger tegen hen in.14 Toen riepen zij tot den Heer en zeiden: Ach, Heer, laat ons toch niet vergaan omdat wij dezen man opofferen, en reken dit ons niet toe als een vergieten van onschuldig bloed; want gij, Heer, hebt gedaan wat u behaagde.15 Nu namen zij Jona op en wierpen hem overboord. Toen hield de zee op met woeden,16 en de mannen werden met grote vrees voor den Heer bevangen, brachten hem offers en deden geloften.17 De Heer nu zorgde er voor, dat Jona door een groten vis werd ingeslikt, in wiens buik hij drie dagen en drie nachten bleef.

 
adsfree-icon
Ads FreeProfile