the Third Week after Epiphany
Click here to join the effort!
Read the Bible
Gereviseerde Leidse Vertaling
Jona 2
1 En Jona bad in den buik van den vis tot den Heer, zijn god,2 aldus: Toen het mij bange was, heb ik tot den Heer geroepen en heeft hij mij geantwoord; toen ik uit den schoot der onderwereld een kreet slaakte, hebt gij mij verhoord.3 Gij hadt mij in een kolk, in het hart der zee, geworpen, stromen omvingen mij, al uw brandingen en golven gingen over mij heen.4 Ik dacht: Verstoten ben ik uit uw oog; hoe zal ik ooit weer uw heilig paleis aanschouwen?5 Wateren ombruisten mij en bedreigden mijn leven, de afgrond omving mij, zeewier wond zich om mijn hoofd.6 Tot de grondslagen der bergen was ik neergedaald, de grendelen der aarde hadden voorgoed mij ingesloten; maar gij hebt mij levend uit den kuil opgetrokken, Heer, mijn god.7 Toen mijn ziel in mij omneveld werd, dacht ik aan den Heer, en mijn gebed drong tot u door in uw heilig paleis.8 Die op ijdele nietigheden achtslaan stoten hun geluk van zich;9 maar ik wil u onder lofgezangen offers brengen, wat ik beloofd heb u betalen. De hulpe komt van den Heer.
10 Daarna spuwde de vis, op bevel van den Heer, Jona op het droge uit.