Lectionary Calendar
Sunday, November 24th, 2024
the Week of Christ the King / Proper 29 / Ordinary 34
Attention!
For 10¢ a day you can enjoy StudyLight.org ads
free while helping to build churches and support pastors in Uganda.
Click here to learn more!

Read the Bible

Gereviseerde Leidse Vertaling

Job 7

1 Heeft niet de mens zwaren dienst op aarde, en zijn niet zijn dagen als die eens daglooners?2 Zoals een slaaf die hijgt naar de schaduw, en een daglooner die naar zijn loon verlangt,3 zo heb ik maanden van ellende als mijn deel gekregen, zijn mij nachten vol moeite beschoren.4 Leg ik mij neder, dan denk ik: Wanneer mag ik opstaan! maar de avond rekt zich, en ik word zat van het woelen tot aan de schemering.5 Mijn vlees is met maden en harde korsten bekleed, mijn huid trekt samen, en dan ettert zij weder.6 Mijn dagen zijn sneller dan een weversspoel, en lopen zonder hoop ten einde.

7 Bedenk toch dat mijn leven een ademtocht is; mijn oog ziet het geluk niet weder;8 het oog van wie naar mij omziet zal mij niet aanschouwen; uw oog richt zich op mij, en ik ben er niet.9 Gelijk een wolk verdwijnt en heengaat zo stijgt wie ter onderwereld nederdaalt niet op;10 hij keert naar zijn huis niet weder, en zijn woonplaats weet van hem niet meer.11 Daarom zal ook ik mijn mond niet sparen: spreken wil ik in de benauwdheid van mijn geest, klagen in de bittere droefenis mijner ziel.12 Ben ik een zee of een zeemonster, dat gij een wacht tegen mij opstelt?13 Denk ik: Mijn bed zal mij troost aanbrengen, mijn legerstede mij mijn klacht helpen dragen--14 dan jaagt gij mij door dromen schrik aan, ontroert gij mij door gezichten;15 zodat ikzelf verworging verkies, den dood boven mijn smarten.16 Ik heb er genoeg van! Niet tot in eeuwigheid zal ik leven; laat van mij af, want mijn dagen zijn vluchtig.

17 Wat is de mens dat gij hem zo hoog stelt en hem uw aandacht wijdt,18 dat gij morgen aan morgen acht op hem slaat, elk ogenblik hem op de proef stelt!19 Wanneer zult gij eindelijk uw oog eens van mij afwenden; mij den tijd gunnen mijn speeksel door te slikken?20 Heb ik gezondigd, wat doe ik u daarmede? gij menschenbewaker! Waarom hebt gij mij tot een mikpunt voor u gesteld; zodat ik voor u tot een last ben geworden?21 En waarom vergeeft gij mijn misdrijf niet, en gaat gij mijn schuld niet voorbij? Straks toch leg ik mij in het stof neder; gij ziet naar mij om, en ik ben er niet.

 
adsfree-icon
Ads FreeProfile