Lectionary Calendar
Sunday, November 24th, 2024
the Week of Christ the King / Proper 29 / Ordinary 34
Attention!
For 10¢ a day you can enjoy StudyLight.org ads
free while helping to build churches and support pastors in Uganda.
Click here to learn more!

Read the Bible

Gereviseerde Leidse Vertaling

Job 40

1 (39-34) Toen sprak de Heer tot Job en zeide:2 (39-35) Zal nu de bediller een geding met den Machtige beginnen? Hij die God terechtwees geve hierop bescheid!3 (39-36) En Job antwoordde den Heer en zeide:4 (39-37) Zie, ik ben te gering; welk bescheid zal ik u geven? Ik leg de hand op den mond;5 (39-38) eenmaal heb ik gesproken, maar ik doe het niet weder; tweemaal, maar ik ga er niet mede voort.

6 (40-1) Toen antwoordde de Heer Job in den storm en zeide:7 (40-2) Omgord als een man uw lenden; ik zal u ondervragen, licht gij mij in!8 (40-3) Wilt gij zelfs mijn recht verbreken? mij in het ongelijk stellen om zelf gelijk te hebben?9 (40-4) Hebt gij dan een arm als God en kunt gij donderen met een stem als de zijne?10 (40-5) Tooi u dan eens met heerlijkheid en hoogheid, bekleed u met majesteit en luister.11 (40-6) Stort uw toorn in stromen uit, zie naar alwat hoog is, en verneder het;12 (40-7) zie naar alwat hoog is, en buig het, en verpletter de bozen ineens.13 (40-8) Berg hen altegader weg in het stof, omwikkel hun aangezichten in het verborgen land.14 (40-9) Dan zal ook ik u loven; omdat uw rechterhand u redt.

15 (40-10) Zie, daar is het Reuzendier, hetwelk ik, evenals u, gemaakt heb: het eet gras als een rund!16 (40-11) Zie eens die kracht in zijn lenden, die sterkte in zijn buikspieren;17 (40-12) hij houdt zijn staart stijf als een ceder, de pezen zijner dijen zijn ineengevlochten.18 (40-13) Zijn beenderen zijn koperen pijpen, zijn schonken als ijzeren staven.19 (40-14) Hij is de eersteling van Gods wegen, gemaakt om er mede te spelen;20 (40-15) want voedsel leveren hem de bergen, waar spelen alle dieren des velds;21 (40-16) hij legt zich neer onder lotusbomen, verscholen in riet en slijk;22 (40-17) lotusbomen dekken hem om hem te beschaduwen, stroomwilgen omringen hem.23 (40-18) Al zwelt de rivier, hij spoedt zich niet angstig weg, hij blijft onbezorgd, ook al bruist een Jordaan tegen zijn muil;24 (40-19) met zijn ogen vat hij hem, met strikken omringt hij hem.

 
adsfree-icon
Ads FreeProfile