Lectionary Calendar
Saturday, February 1st, 2025
the Third Week after Epiphany
Attention!
StudyLight.org has pledged to help build churches in Uganda. Help us with that pledge and support pastors in the heart of Africa.
Click here to join the effort!

Read the Bible

Gereviseerde Leidse Vertaling

Job 40

1 (39-34) Toen sprak de Heer tot Job en zeide:2 (39-35) Zal nu de bediller een geding met den Machtige beginnen? Hij die God terechtwees geve hierop bescheid!3 (39-36) En Job antwoordde den Heer en zeide:4 (39-37) Zie, ik ben te gering; welk bescheid zal ik u geven? Ik leg de hand op den mond;5 (39-38) eenmaal heb ik gesproken, maar ik doe het niet weder; tweemaal, maar ik ga er niet mede voort.

6 (40-1) Toen antwoordde de Heer Job in den storm en zeide:7 (40-2) Omgord als een man uw lenden; ik zal u ondervragen, licht gij mij in!8 (40-3) Wilt gij zelfs mijn recht verbreken? mij in het ongelijk stellen om zelf gelijk te hebben?9 (40-4) Hebt gij dan een arm als God en kunt gij donderen met een stem als de zijne?10 (40-5) Tooi u dan eens met heerlijkheid en hoogheid, bekleed u met majesteit en luister.11 (40-6) Stort uw toorn in stromen uit, zie naar alwat hoog is, en verneder het;12 (40-7) zie naar alwat hoog is, en buig het, en verpletter de bozen ineens.13 (40-8) Berg hen altegader weg in het stof, omwikkel hun aangezichten in het verborgen land.14 (40-9) Dan zal ook ik u loven; omdat uw rechterhand u redt.

15 (40-10) Zie, daar is het Reuzendier, hetwelk ik, evenals u, gemaakt heb: het eet gras als een rund!16 (40-11) Zie eens die kracht in zijn lenden, die sterkte in zijn buikspieren;17 (40-12) hij houdt zijn staart stijf als een ceder, de pezen zijner dijen zijn ineengevlochten.18 (40-13) Zijn beenderen zijn koperen pijpen, zijn schonken als ijzeren staven.19 (40-14) Hij is de eersteling van Gods wegen, gemaakt om er mede te spelen;20 (40-15) want voedsel leveren hem de bergen, waar spelen alle dieren des velds;21 (40-16) hij legt zich neer onder lotusbomen, verscholen in riet en slijk;22 (40-17) lotusbomen dekken hem om hem te beschaduwen, stroomwilgen omringen hem.23 (40-18) Al zwelt de rivier, hij spoedt zich niet angstig weg, hij blijft onbezorgd, ook al bruist een Jordaan tegen zijn muil;24 (40-19) met zijn ogen vat hij hem, met strikken omringt hij hem.

 
adsfree-icon
Ads FreeProfile