Lectionary Calendar
Sunday, November 24th, 2024
the Week of Christ the King / Proper 29 / Ordinary 34
Attention!
For 10¢ a day you can enjoy StudyLight.org ads
free while helping to build churches and support pastors in Uganda.
Click here to learn more!

Read the Bible

Gereviseerde Leidse Vertaling

Jeremia 43

1 Zodra nu Jeremia geeindigd had tot het ganse volk al de woorden van den Heer, hun god, te spreken, welke de Heer, hun god, hem had opgedragen hun te zeggen, al die woorden,2 toen zeiden Azarja, de zoon van Hosjaja, en Johanan, de zoon van Kareah, en al die verwaten mannen tot Jeremia: Gij spreekt leugen; de Heer, onze god, heeft u niet gezonden met de woorden: Gij zult niet naar Egypte trekken om daar te blijven3 --maar Baruch, de zoon van Neria, stookt u tegen ons op; ten einde ons over te leveren aan de Chaldeen, die ons zullen doden of naar Babel wegvoeren.4 Alzo hebben Johanan, de zoon van Kareah, al de legeroversten en het ganse volk niet naar den Heer geluisterd om in het land Juda te blijven;5 maar Johanan, de zoon van Kareah, en al de legeroversten namen het ganse overblijfsel van Juda, dat verdreven was geweest onder alle volkeren en teruggekeerd was om in het land Juda te blijven,6 mannen, vrouwen en kinderen, de prinsessen en alle mensen die Nebuzaradan, de overste der lijfwacht, bij Gedalja, den zoon van Ahikam, den zoon van Sjafan, had gelaten, alsmede den profeet Jeremia en Baruch, den zoon van Neria,7 en trokken naar Egypteland; want zij luisterden niet naar den Heer. Zo kwamen zij te Tahpanhes.

8 Het woord des Heeren nu kwam te Tahpanhes tot Jeremia:9 Neem grote stenen mee en metsel die, voor de ogen der Judeesche mannen, in het tichelwerk aan den ingang van het paleis van den Farao te Tahpanhes;10 en zeg tot hen: Zo zegt de Heer der heirscharen, Israels god: Zie, ik zend om mijn dienaar Nebukadresar, den koning van Babel; hij zal zijn zetel opslaan boven op deze stenen die gij hebt ingemetseld, en zijn tapijt er over uitspannen;11 hij komt en slaat Egypteland: wie bestemd is ten dode gaat ten dode, en wie ter ballingschap ter ballingschap, en wie ten zwaarde ten zwaarde;12 hij zal de tempels der goden van Egypte in brand steken, die door vuur verteren, henzelf wegvoeren; hij wikkelt zich in Egypteland, gelijk een herder zich wikkelt in zijn kleed, en trekt ongedeerd weer van hier;13 hij zal de wijsteenen van den zonnetempel verbrijzelen en de tempels der goden van Egypte verbranden.

 
adsfree-icon
Ads FreeProfile