Lectionary Calendar
Sunday, November 24th, 2024
the Week of Christ the King / Proper 29 / Ordinary 34
Attention!
Take your personal ministry to the Next Level by helping StudyLight build churches and supporting pastors in Uganda.
Click here to join the effort!

Read the Bible

Gereviseerde Leidse Vertaling

Jeremia 42

1 Nu traden al de legeroversten, Johanan, de zoon van Kareah, Azarja, de zoon van Hosjaja, en het ganse volk, zo geringen als groten,2 op den profeet Jeremia toe en zeiden: Laat toch onze smeking tot u komen, en bid voor ons tot den Heer, uw god, voor dit ganse overblijfsel; want wij zijn van velen in kleinen getale overgebleven, zoals gij ons hier met eigen ogen ziet;3 opdat de Heer uw god, ons te kennen geve, welken weg wij moeten opgaan en wat wij moeten doen.4 Toen zeide de profeet Jeremia tot hen: Ik heb het gehoord; ik ga naar uw woorden tot den Heer, uw god, bidden, en alwat de Heer u zal antwoorden dat zal ik u meedelen; ik zal niets voor u verzwijgen.5 Zij van hun kant zeiden tot Jeremia: De Heer zij tegen ons een waarachtig en betrouwbaar getuige, dat wij overeenkomstig alwat de Heer, uw god, u zal opdragen aan ons te zeggen zullen handelen;6 hetzij goed, hetzij kwaad, naar den Heer, onzen god, tot wien wij u zenden, zullen wij luisteren; opdat het ons welga, dewijl wij naar den Heer, onzen god, luisteren.

7 Na verloop van tien dagen kwam het woord des Heeren tot Jeremia;8 waarop hij Johanan, den zoon van Kareah, al de legeroversten die met hem waren, en het ganse volk, zo geringen, als groten, samenriep9 en tot hen zeide: Zo zegt de Heer, Israels god, tot wien gij mij gezonden hebt om uw smeking tot hem te doen komen:10 Indien gij rustig in dit land blijft, zal ik u opbouwen en niet verdelgen, u planten en niet uitroeien; want ik heb genoeg van het kwade, dat ik u heb aangedaan.11 Weest niet beangst voor den koning van Babel, voor wien gij bevreesd zijt; weest voor hem niet beangst, spreekt de Heer; want ik ben met u om u te verlossen en uit zijn hand te redden;12 ik doe u erbarming vinden, en hij zal zich uwer erbarmen en u laten blijven op uw grond.13 Maar indien gij zegt: Wij blijven niet in dit land--zonder te luisteren naar den Heer, uw god,14 zeggende: Neen, wij trekken naar Egypteland, waar wij geen oorlog zien, geen bazuingeschal horen, geen honger lijden zullen, en daar willen wij blijven15 --welaan, hoort in dat geval 's Heeren woord, overblijfsel van Juda! Zo zegt de Heer der heirscharen, Israels god: Indien gij in allen ernst aanstalten maakt om naar Egypte te trekken en als gij daar komt om er te blijven,16 zo zal het zwaard waarvoor gij beangst zijt u achterhalen, daar, in Egypteland; en de honger, waarvoor gij beducht zijt u op den voet volgen, daar, in Egypte, en daar zult gij sterven.17 Ja, al de verwaten mannen die aanstalten hebben gemaakt naar Egypte te trekken om aldaar te blijven, zullen sterven door het zwaard, den honger en de pest; geen enkele van hen ontkomt of ontsnapt aan het onheil dat ik over hen breng.18 Want zo zegt de Heer der heirscharen, Israels god: Evenals mijn toorn en verbolgenheid is uitgestort over de inwoners van Jeruzalem, zo zal mijn verbolgenheid zich uitstorten over u, wanneer gij in Egypte komt; en gij zult worden tot een voorwerp van verwensching en ontzetting, van vervloeking en versmading; en nimmer ziet gij deze plaats terug.19 Dit is het woord des Heeren u aangaande, overblijfsel van Juda: Trekt niet naar Egypte. Weet wel dat ik u heden gewaarschuwd heb.20 Want gij doet kwaad ten koste van uw leven; daar gijzelf mij tot den Heer, uw god, hebt gezonden, met de woorden: Bid voor ons tot den Heer, onzen god, en alwat de Heer, onze god, zal zeggen, deel het ons nauwkeurig mee; en wij zullen het doen.21 En nu heb ik het u heden meegedeeld; maar gij hebt niet geluisterd naar den Heer, uw god, naar alwat hij mij heeft opgedragen u te zeggen.22 Daarom, weet wel, dat gij door het zwaard, den honger en de pest zult sterven, ter plaatse waarheen gij begeert te trekken om daar te blijven.

 
adsfree-icon
Ads FreeProfile