Lectionary Calendar
Sunday, November 24th, 2024
the Week of Christ the King / Proper 29 / Ordinary 34
Attention!
StudyLight.org has pledged to help build churches in Uganda. Help us with that pledge and support pastors in the heart of Africa.
Click here to join the effort!

Read the Bible

Gereviseerde Leidse Vertaling

Jesaja 65

1 Ik was te raadplegen voor wie naar mij niet vraagden, ik was te vinden voor wie mij niet zochten, ik zeide: Hier ben ik, hier ben ik--tot een natie die mijn naam niet aanriep.2 Ik heb den gansen dag mijn handen uitgebreid naar een onhandelbaar volk, dat den verkeerden weg bewandelt, zijn eigen overleggingen volgend;3 naar de lieden die mij voortdurend in het aangezicht tergen, offerend in tuinen en rookend op tichels;4 die zitten in grafsteden en overnachten in verborgen plaatsen, zwijnevlees etend, met verfoeilijk vleesnat in hun vaten;5 die zeggen: Blijf daar! nader mij niet! want ik maak u gewijd! Rook stijgt op in mijn neus, vuur dat den gansen dag brandt.6 Zie, het staat voor mij opgeschreven; ik zal niet rusten voordat ik het vergolden heb; ja, vergelden zal ik het in hun eigen schoot,7 hun ongerechtigheden en die hunner vaderen tegader, zegt de Heer, van hen die op de bergen gerookt en op de heuvelen mij gehoond hebben; en ik zal hun voor alles het verdiende loon in den schoot toemeten.

8 Zo zegt de Heer: Evenals het heet, wanneer de most in den druiventros is: Verderf hem niet, want er is een zegen in! zo zal ik doen ter wille mijner dienaren: ik zal niet het geheel verderven;9 maar uit Jakob zal ik kroost doen voortkomen, uit Juda den bezitter mijner bergen; mijn uitverkorenen zullen het in bezit nemen, mijn dienaren aldaar wonen.10 Dan zal de Sjaron tot een weide voor schapen worden, de vallei Achor tot een leger voor runderen, voor mijn volk, dat mij heeft geraadpleegd.

11 Maar gij, verzakers van den Heer, die mijn heiligen berg vergeet, die voor Gad een tafel aanricht, voor Meni het mengvat vult!12 ik zal u aan het zwaard toedelen, gij allen wordt geveld om geslacht te worden, omdat gij, toen ik riep, geen antwoord gaaft, niet luisterdet, toen ik sprak, maar deedt wat kwaad is in mijn oog, en verkoost wat mij mishaagt.13 Daarom, zo spreekt de Heere God: Zie, mijn dienaren zullen eten, en gij zult hongeren, mijn dienaren zullen drinken, en gij zult dorst lijden, mijn dienaren zullen zich verheugen, en gij zult beschaamd staan;14 zie, mijn dienaren zullen jubelen van hartelust, en gij zult schreeuwen van hartepijn, weeklagen van gemoedsverbrijzeling.15 Gij zult uw naam mijnen uitverkorenen voor een verwensching achterlaten, en de Heere God zal u doden; maar zijn dienaren zal hij met een nieuwen naam noemen;16 zodat wie in den lande zich zegen toebidt het doet bij den waarachtigen God, en wie in den lande zweert het doet bij den waarachtigen God; want de vorige benauwdheden zijn vergeten, ja, verborgen voor mijn oog.

17 Want zie, ik schep een nieuwen hemel en een nieuwe aarde; het vorige wordt niet meer herdacht en komt in niemands hart meer op.18 Maar verheugt en verblijdt u voor altijd over wat ik scheppen ga; want zie, ik schep Jeruzalem tot blijdschap, mijn volk tot vreugde;19 en ik zal mij verblijden over Jeruzalem, mij verheugen in mijn volk. Daar zal niet meer gehoord worden geween of gekrijt;20 daar zal geen zuigeling meer zijn die jong sterft, en geen grijsaard die zijn dagen niet vol maakt; want wie honderd jaar oud sterft sterft als knaap, wie de honderd niet haalt wordt voor niets geacht.21 Ook zullen zij huizen bouwen, en ze bewonen, wijngaarden planten, en er de vrucht van eten;22 zij zullen niet bouwen, dat een ander er wonen gaat, niet planten, dat een ander het opeet; want aan den levensduur der bomen zal die mijns volk gelijk zijn, en mijn uitverkorenen zullen hunner handen maaksel zelf verslijten.23 Zij zullen niet omniet zich vermoeien, noch kinderen baren die plotseling sterven; want zij zijn een geslacht van gezegenden door den Heer, en hun nakomelingen met hen.24 Nog voordat zij roepen antwoord ik, terwijl zij nog spreken verhoor ik reeds.25 De wolf en het lam zullen samen grazen, de leeuw zal stro eten als het rund, der slang zal het stof tot voedsel strekken; zij doen geen kwaad noch richten verderf aan op gans mijn heilig gebergte, zegt de Heer.

 
adsfree-icon
Ads FreeProfile