the Week of Christ the King / Proper 29 / Ordinary 34
Click here to join the effort!
Read the Bible
Gereviseerde Leidse Vertaling
Jesaja 64
1 Och of gij den hemel scheurdet en nederdaaldet, terwijl de bergen voor u sidderden2 --zoals vuur rijshout in vlam zet en vuur water doet opborrelen--om uw naam bekend te maken aan uw vijanden; zodat natien voor u beven,3 wanneer gij geduchte dingen doet, waarop wij niet durfden hopen.4 Van oudsher heeft nooit een oor gehoord noch een oog gezien een god buiten u, die handelt voor wie hem verbeiden5 en vreugd bereidt aan wie rechtschapenheid betrachten en uw wegen gedenken. Zie, gij waart vergramd, en wij zondigden; van oudsher toorndet gij op ons, en wij werden afvallig;
6 allen werden wij als een onreine, aan een bezoedeld kleed werd al onze deugd gelijk. Dies verwelkten wij als het gebladerte, en neemt onze schuld, den wind gelijk, ons op.7 Er is niemand die uw naam aanroept, die zich beijvert om aan u vast te houden; omdat gij uw aangezicht voor ons verborgen hebt, ons overgeleverd aan onze ongerechtigheid.8 Nu dan, Heer, gij zijt onze vader, wij zijn het leem, gij zijt onze boetseerder; wij allen zijn het maaksel uwer hand.9 Wees niet bovenmate vergramd, o Heer, en denk niet voor immer aan onze ongerechtigheid. Neem toch in aanmerking: Wij allen zijn uw volk.10 Uw heilige stad is een woestijn geworden, Jeruzalem een wildernis;11 onze heilige en luisterrijke tempel, waarin onze vaderen u geloofd hebben, is een prooi des vuurs geworden, en alwat ons het dierbaarst was een puinhoop.12 Zoudt gij hierbij u inhouden, Heer, werkeloos blijven en ons bovenmate verdrukken?