the Week of Christ the King / Proper 29 / Ordinary 34
free while helping to build churches and support pastors in Uganda.
Click here to learn more!
Read the Bible
Gereviseerde Leidse Vertaling
Jesaja 29
1 Wee Vuurhaard, Vuurhaard, stad, door David belegerd! Voegt een jaar bij het jaar, laten de feesten hun omloop volbrengen;2 dan zal ik Vuurhaard benauwen, er zal zijn geklaag en geklag, en zij zal mij dienen als vuurhaard.3 Als David, zal ik u belegeren, met een wal u insluiten, schansen tegen u opwerpen.4 Dan zult gij diep uit den grond spreken, laag uit het stof wordt uw woord vernomen; uw stem komt uit den grond als die van een onderaardschen geest; uit het stof zal uw woord piepen.5 Maar als dun stof zal de schare der vreemden worden, als wegstuivend kaf de schaar der geweldenaars;6 gans onverwachts zal er vanwege den Heer der heirscharen bezoeking zijn, met donder en aardbeving en groot gedruis, met wervelwind en storm en een verterende vuurvlam.7 Als in een droom, een nachtgezicht, zal het der schare aller natien gaan, die te velde trokken tegen Vuurhaard en zijn veste en het benauwden.8 Het zal zijn alsof een hongerige droomt dat hij eet, maar als hij wakker wordt, is zijn maag ledig; alsof een dorstige droomt, dat hij drinkt, maar als hij wakker wordt, versmacht hij en snakt naar water; zo gaat het der schare van alle natien, te velde getrokken tegen den berg Sion.
9 Staat verbijsterd en weest verbijsterd, staat verblind en weest verblind; weest dronken, maar niet van wijn, tuitelt, maar niet van sterken drank!10 Want de Heer heeft over u een geest van diepen slaap uitgegoten, uw ogen gesloten, uw hoofden omhuld.11 Daardoor is dit gehele gezicht voor u als de inhoud van een verzegeld geschrift, dat men aan iemand geeft die lezen kan, met de woorden: Lees dit eens--maar hij zegt: Ik kan niet, want het is verzegeld.12 Of het geschrift wordt aan iemand gegeven, die niet lezen kan, met de woorden: Lees dit eens--maar hij zegt: Ik kan niet lezen.13 De Heer zeide: Omdat dit volk mij nadert met den mond en mij eert met de lippen, maar zijn hart ver van mij houdt, en zijn verering van mij bestaat in aangeleerde mensengeboden;14 daarom ga ik voort wonderlijk te doen met dit volk, wonderlijk, wonderbaar: de wijsheid zijner wijzen gaat te loor, de schranderheid zijner schranderen gaat schuil.15 Wee hun die hun raadslag diep voor den Heer verbergen, wier werk in het duister geschiedt, en die zeggen: Wie ziet en wie kent ons? --16 Wat een verkeerde wereld bij u, als de pottenbakker wordt gelijkgesteld met het leem; wanneer het maaksel zegt van zijn maker: Hij heeft mij niet gemaakt; het vormsel van hem die het vormde: Hij heeft geen verstand!
17 Is het niet nog slechts een zeer korte wijle dat de Libanon verkeert in een gaarde, en de gaarde op een bos gelijkt?18 Te dien dage zullen de doven den inhoud van een geschrift horen, en de ogen der blinden na donker en duisternis zien;19 de nooddruftigen smaken vreugde op vreugde in den Heer, en de arme lieden juichen in Israels Heilige;20 want de geweldenaar is verdwenen, de spotter verdelgd, uitgeroeid zijn allen, die tuk zijn op boosheid,21 die met woorden mensen verleiden, strikken spannen voor hem die in de poort terechtwijst, door nietswaardige vonden den rechtschapene op zijde dringen.22 Daarom, zo zegt de Heer tot het huis Jakobs, hij die Abraham verlost heeft: Thans zal Jakob niet beschaamd worden, thans zijn aangezicht niet blozen;23 want als zijn kinderen mijner handen werk in hun midden zien, zullen zij mijn naam heiligen, heiligen den Heilige Jakobs, sidderen voor Israels god.24 De verdoolden van geest zullen inzicht erlangen, de murmureerders kennis vergaren.