the Week of Christ the King / Proper 29 / Ordinary 34
free while helping to build churches and support pastors in Uganda.
Click here to learn more!
Read the Bible
Gereviseerde Leidse Vertaling
Jesaja 28
1 Wee der trotsche kroon van Efraims beschonkenen, der welkende bloem, zijn pronksieraad, op het hoofd van het vette dal der van den wijn overmanden!2 Zie, sterk en machtig is des Heeren toorn: als een stortbui van hagelsteenen, een verstikkende storm, als een stortbui van geweldige, overstromende wateren, slaat hij haar met geweld tegen den grond.3 Zo wordt met voeten getreden de trotsche kroon van Efraims beschonkenen;4 en der welkende bloem, zijn pronksieraad, dat op het hoofd staat van het vette dal, vergaat het als een rijpe vijg voor den inzamelingstijd: nauwelijks ziet iemand haar, of, terwijl zij nog in zijn hand is, slokt hij haar op.5 Te dien dage zal de Heer der heirscharen tot een sierlijke kroon zijn, tot een heerlijke hoofdwrong voor de rest zijns volks:6 tot een geest des gerichts voor hem die zit ten gerichte, en tot kracht voor hen die den krijg terugdringen naar de poort.7 En ook zij dolen door den wijn, dwalen door den sterken drank; priester en profeet dolen door den drank, zijn het spoor bijster vanwege den wijn, dwalen door den drank, dolen bij het krijgen van gezichten, waggelen bij het geven van beslissingen;8 want alle tafels zijn vol walgelijk uitbraaksel, geen plek meer schoon!
9 "Wien wil hij wetenschap leren, en een openbaring doen begrijpen? Pas gespeende kinderen, juist aan de moederborst ontwend?10 Want het is: gebod op gebod, gebod op gebod, regel op regel, regel op regel, hier wat, daar wat!"11 Ja, met brabbeltaal en vreemden tongval zal hij spreken tot dit volk,12 hij, die tot hen gezegd heeft: Dit is de rustplaats; geeft rust aan de vermoeiden! dit is de verademing--maar zij hebben niet willen luisteren.13 Zo zal 's Heeren woord voor hen zijn: gebod op gebod, gebod op gebod, regel op regel, regel op regel, hier wat, daar wat; opdat zij struikelen onder het gaan, achterovervallen, breken, verstrikt raken, gevangen worden.
14 Hoort daarom 's Heeren woord, gij spotters, heerschers van dit volk te Jeruzalem!15 Omdat gij hebt gezegd: Wij hebben een verbond met den dood gesloten, een verdrag met het schimmenrijk aangegaan; de overstromende geesel, wanneer hij voorbijjaagt, komt aan ons niet; want wij hebben de leugen tot ons toevluchtsoord gesteld, ons verscholen in het bedrog--16 daarom, zo zegt de Heere God, zie, ik leg op den Sion een steen, een deugdelijken steen, een kostelijken hoeksteen ten grondslag; wie vertrouwt zal niet beschaamd worden.17 Ik stel het recht tot meetsnoer, de gerechtigheid tot paslood; de hagel slaat het toevluchtsoord der leugen neer, het water spoelt de schuilplaats van het bedrog weg.18 Verbroken wordt dan uw verbond met den dood, en uw verdrag met het schimmenrijk houdt geen stand; wanneer de overstromende geesel voorbijjaagt, zult gij door hem worden vertrapt;19 zo vaak hij voorbijjaagt zal hij u vatten; want elken morgen jaagt hij voorbij, bij dag en bij nacht. Louter ontroering geeft het dan openbaringen te begrijpen;20 want het bed is te kort om er zich op uit te strekken, de deken te smal om er zich mee te dekken.21 De Heer toch zal zich opmaken als op den berg Perasim, evenals in de vallei bij Gibeon zal hij trillen om zijn werk te verrichten--vreemd is zijn werk om zijn taak te volbrengen--onnatuurlijk is zijn taak.22 Nu dan, laat het spotten varen; opdat uw kastijding niet nog zwaarder worde! Want een verdelging en een vastbesloten vonnis heb ik vernomen, van den Heer, den Heer der legerscharen, over de ganse aarde.
23 Leent het oor en hoort naar mijn stem, let op en luistert naar mijn woord!24 Zal een landbouwer voortdurend het zaaiveld beploegen, zijn akker omspitten en eggen?25 Immers, als hij de oppervlakte heeft gelijkgemaakt, strooit hij dille uit en zaait hij komijn; hij zet tarwe en gerst, en spelt daarlangs.26 En hoe het behoort, onderricht hem, leert hem zijn god;27 want de dille wordt niet gedorst met de slede, noch wordt over de komijn het wagenrad gewenteld; maar met een stok wordt de dille uitgeklopt, met een roede de komijn.28 Wordt het broodkoorn fijngestampt? Neen, men dorst het niet voortdurend; en al drijft men er wagenrad en hoeven over, men stampt het niet fijn.29 Ook dit gaat van den Heer der heirscharen uit; wonderlijk is zijn beramen, groot zijn beleid.