the Week of Christ the King / Proper 29 / Ordinary 34
Click here to join the effort!
Read the Bible
Gereviseerde Leidse Vertaling
Deuteronomium 34
1 Toen klom Mozes uit de vlakte van Moab op den berg Nebo, den top van den Pisga, tegenover Jericho, en de Heer liet hem het ganse land zien: Gilead tot Dan toe,2 en geheel Naftali, en het land Efraim en Manasse, en het ganse land Juda tot aan de westelijke Zee;3 voorts het zuiden en de Jordaanstreek, de vallei van Jericho, de Palmenstad, tot Soar toe.4 Nu zeide de Heer tot hem: Dit is het land waarvan ik aan Abraham, Izaak en Jakob onder eede beloofd heb: Aan uw nakroost zal ik het geven--ik heb het u met eigen ogen laten zien, maar gij zult derwaarts niet overtrekken.
5 En Mozes, 's Heeren dienstknecht, stierf aldaar in het land van Moab, naar 's Heeren bevel6 en hij begroef hem in het dal in het land van Moab tegenover Beth-Peor, en niemand heeft tot den huidigen dag zijn graf geweten.7 Mozes nu was honderd twintig jaar oud toen hij stierf; zijn oog was niet verduisterd, zijn frisheid niet geweken.8 De Israelieten beweenden Mozes in de vlakte van Moab dertig dagen; toen waren de dagen der rouwklacht over Mozes ten einde.
9 Jozua nu, de zoon van Nun, was vol van den geest der wijsheid; want Mozes had hem de handen opgelegd; en de Israelieten luisterden naar hem en deden zoals de Heer Mozes bevolen had.10 Er is nooit meer in Israel een profeet opgestaan als Mozes, dien de Heer van aangezicht tot aangezicht heeft gekend;11 blijkens al de tekenen en wonderen die de Heer hem heeft opgedragen in Egypteland te doen aan Farao, al zijn dienaren en zijn ganse land,12 en blijkens al het machtsbetoon en al de grote vreselijke werken die Mozes voor de ogen van gans Israel heeft gedaan.