Lectionary Calendar
Sunday, November 24th, 2024
the Week of Christ the King / Proper 29 / Ordinary 34
Attention!
Tired of seeing ads while studying? Now you can enjoy an "Ads Free" version of the site for as little as 10¢ a day and support a great cause!
Click here to learn more!

Read the Bible

Gereviseerde Leidse Vertaling

Deuteronomium 13

1 Wanneer in uw midden een profeet of iemand die dromen heeft opstaaten u een teken of wonder stelt,2 en het teken of wonder komt uit waarop hij zich bij u beroepen heeft, en hij zegt: Laat ons andere goden volgen, die gij niet hebt leren kennen, en laat ons hen dienen--3 dan zult gij naar de woorden van dien profeet of naar dien dromer niet luisteren; want de Heer, uw god stelt u op de proef, om te weten of gij werkelijk den Heer, uw god, met uw ganse hart en met uw ganse ziel liefhebt.4 Den Heer, uw god, zult gij volgen, hem vrezen, naar hem horen en hem aanhangen.5 En die profeet of die man die dromen heeft moet ter dood gebracht worden, daar hij afval heeft gepredikt van den Heer, uw god, die u uit Egypteland leidde en uit het slavenhuis loskocht, door u af te drijven van den weg dien de Heer, uw god, u geboden heeft te bewandelen. Zo zult gij het kwaad uit uw midden uitroeien.

6 Wanneer uw broeder, de zoon van uw vader of van uw moeder, of uw zoon of dochter, of uw echtvriendin, of uw boezemvriend in het geheim u aanzet, zeggende: Laat ons andere goden gaan dienen, goden die gij noch uw vaderen hebt leren kennen,7 van de goden der volken die rondom u, hetzij dicht bij of verre van u wonen, van het ene tot het andere einde der aarde--dan zult gij hem niet ter wille zijn noch naar hem horen;8 gij zult hem verschoonen noch sparen, het niet stilhouden,9 maar hem zeker doden; uw hand zal het eerst tegen hem zijn om hem ter dood te brengen, en de hand van het ganse volk daarna;10 en gij zult hem stenigen, dat hij sterft; omdat hij getracht heeft u af te drijven van den Heer, uw god, die u uit Egypteland, uit het slavenhuis heeft uitgeleid.11 En geheel Israel zal het horen en vrezen, en men zal zulk een kwaad niet meer in uw midden doen.

12 Wanneer gij van een uwer steden, die de Heer, uw god, u geeft om er te wonen, het volgende hoort:13 Er zijn deugnieten uit uw midden opgekomen die de bewoners hunner stad verleid hebben met deze woorden: Laat ons andere goden gaan dienen, goden die gij niet hebt leren kennen--14 zo zult gij nauwgezet onderzoeken, navorschen en ondervragen; en is het waarheid staat de zaak vast, is dit afschuwelijk stuk in uw midden bedreven,15 zo zult gij de inwoners dier stad met het scherp des zwaards slaan, haar en alwat in haar is met den banvloek treffende:16 al haar buit zult gij midden op het plein bijeenbrengen, en dan de stad met al haar buit verbranden ten aloffer voor den Heer, uw god; en zij zal voor eeuwig een steenhoop zijn, zij mag niet weder opgebouwd worden.17 Niet het geringste van het met den banvloek getroffene blijve aan uw hand hangen; opdat de Heer zijn gloeienden toorn late varen en u barmhartigheid bewijze, zich uwer erbarme en u vermenigvuldige, zoals hij uw vaderen onder eede beloofd heeft;18 als gij hoort naar den Heer, uw god, al zijn geboden die ik u heden gebied onderhoudt, doende wat recht is in het oog van den Heer, uw god.

 
adsfree-icon
Ads FreeProfile